Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/42
Cassatie. Verzoekschrift tot cassatie niet ondertekend door advocaat bij Hoge Raad als vereist door art. 426a lid 1 Rv; niet-ontvankelijkheid; strijd met Europees mededingingsrecht?; art. 5 lid 3 Richtlijn 98/5/EG.
HR 14-12-2012, ECLI:NL:HR:2012:BY2239
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2012
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/04524
- Conclusie
A-G mr. J.B.M.M. Wuisman
- LJN
BY2239
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BY2239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BY2239, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2012
- Wetingang
Essentie
Cassatie. Verzoekschrift tot cassatie niet ondertekend door advocaat bij Hoge Raad als vereist door art. 426a lid 1 Rv; niet-ontvankelijkheid; strijd met Europees mededingingsrecht?; art. 5 lid 3 Richtlijn 98/5/EG.
De eis van art. 426a lid 1 Rv is niet in strijd met het recht op mededinging zoals geregeld in het Europese recht. Art. 5 lid 3 van Richtlijn 98/5/EG van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven, staat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.