HR, 14-12-2012, nr. 12/04524
ECLI:NL:HR:2012:BY2239
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14-12-2012
- Zaaknummer
12/04524
- Conclusie
mr. Wuisman
- LJN
BY2239
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2012:BY2239, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2012
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BY2239
ECLI:NL:HR:2012:BY2239, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2239
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2012
- Vindplaatsen
Conclusie 14‑12‑2012
mr. Wuisman
Partij(en)
Zaaknummer: 12/04524
mr. Wuisman
Parketdatum: 19 oktober 2012
CONCLUSIE inzake:
[Verzoeker],
verzoeker tot cassatie,
advocaat: mr. J.R.A. Röschlau.
- 1.
Voorgeschiedenis.
- 1.1.
Bij vonnis d.d. 16 juli 2012 heeft de Utrecht het verzoek van verzoeker tot cassatie om tot de wettelijke schuldsaneringsregeling te worden toegelaten afgewezen.
- 1.2.
Bij arrest d.d. 13 september 2012 heeft het gerechtshof te Arnhem het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
- 1.3.
Bij een op 20 september 2012 bij de griffie van de Hoge Raad binnengekomen verzoekschrift is verzoeker tot cassatie van het arrest van het hof in cassatie gekomen. Gelet op het bepaalde in artikel 292 lid 5 Fw is het cassatieberoep tijdig ingesteld.
- 2.
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
- 2.1.
Het verzoekschrift in cassatie is namens verzoeker tot cassatie ingediend door mr. J.R.A. Röschlau, als advocaat kantoorhoudend te Utrecht.
- 2.2.
Om de reden dat mr. Röschlau niet de bevoegdheid heeft om in cassatieprocedures als advocaat op te treden((1)), is hij bij brief van 28 september 2012 van de griffie van de Hoge Raad in de gelegenheid gesteld om te bewerkstelligen dat vóór 4 oktober 2012 alsnog een door een advocaat bij de Hoge Raad ondertekend verzoekschrift tot cassatie wordt ingediend. Deze geboden gelegenheid is niet benut.
- 2.3.
Het vorenstaande betekent dat verzoeker tot cassatie in zijn cassatieberoep niet ontvankelijk dient te worden verklaard.
3. Conclusie
De conclusie strekt tot het niet ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
1. Een en ander stoelt mede op informatie van de zijde van de Nederlandse Orde van Advocaten omtrent het tableau van advocaten. Hoewel sedert 1 juli 2012 de mogelijkheid daartoe bestaat, is op het tableau bij mr. Röschlau niet de aantekening geplaatst dat hij de bevoegdheid verleend heeft gekregen om als cassatieadvocaat op te treden.
Uitspraak 14‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Cassatie. Niet-ontvankelijkheid. Verzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad. Voorschrift van art. 426a lid 1 Rv in strijd met het Europees mededingingsrecht? Art. 5 richtlijn 98/5/EG (PbEG L 77).
Partij(en)
14 december 2012
Eerste Kamer
12/04524
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie.
Verzoeker zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
- a.
het vonnis in de zaak 322992/FT-RK 12.425 van de rechtbank Utrecht van 16 juli 2012,
- b.
het arrest in de zaak 200.110.106 van het gerechtshof te Arnhem van 13 september 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van het cassatieberoep.
Mr. J.R.A. Röschlau, advocaat te Utrecht, heeft namens [verzoeker] bij brief van 2 november 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1
[Verzoeker] heeft bij verzoekschrift van 20 september 2012 beroep in cassatie ingesteld, op de op een na laatste dag van de termijn. Het verzoekschrift is niet, zoals wordt voorgeschreven in art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad, maar door de advocaat die [verzoeker] heeft bijgestaan bij het hof. Dit gebrek kon binnen twee weken worden hersteld door de indiening van een exemplaar van hetzelfde verzoekschrift, alsnog ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad (HR 10 juli 2009, LJN BI0773, NJ 2010/212). Van deze mogelijkheid is door [verzoeker] geen gebruik gemaakt.
3.2
[Verzoeker] betoogt dat genoemde eis van art. 426a lid 1 Rv in strijd komt met het recht op mededinging zoals geregeld in het Europese recht. Deze stelling is ongegrond. Art. 5 lid 3 van richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PbEG L 77) staat toe dat de nationale wetgever, met het oog op de goede werking van de rechtspleging, specifieke regels stelt met betrekking tot de toegang tot de hogere rechtscolleges, zoals de verplichting dat een daartoe gespecialiseerde advocaat moet worden ingeschakeld. De in cassatie wettelijk verplichte vertegenwoordiging van partijen door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals nader geregeld in de Wet versterking cassatierechtspraak (Wet van 15 maart 2012, Stb. 2012, 116), berust op de doelstelling die in deze bepaling wordt genoemd (vgl. Kamerstukken II 2010-2011, 32 576, nr. 3, p. 13). Genoemde eis komt derhalve niet in strijd met het Europese mededingingsrecht.
3.3
[Verzoeker] is derhalve niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 14 december 2012.
Beroepschrift 20‑09‑2012
Aan het de Hoge Raad der Nederlanden,
Geeft eerbiedig te kennen:
Verzoeker, de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van de advocaat mr. J.R.A.Röschlau, Hooghiemstraplein 129 (3514AZ) UTRECHT, die ten deze door verzoekster tot advocaat wordt gesteld en als zodanig voor haar zal optreden.
Verzoeker komt bij deze in cassatie van het arrest d.d. 13 september 2012 van het Gerechtshof Arnhem, zaaknummer 200.110.106 en van het vonnis d.d. 16 juli 2012 van de rechtbank te Utrecht, zaaknummer 322992 RK, waarbij de Rechtbank Utrecht de toepassing van de schuldsanering heeft afgewezen en het Hof deze uitspraak heeft bekrachtigd.
Verzoeker voert daartoe de volgende middelen aan:
- 1.
Het Hof heeft niet in haar overwegingen meegenomen dat verzoeker aan zijn boekhoudverplichtingen heeft voldaan. Het arrest is derhalve door het Hof onvoldoende gemotiveerd.
- 2.
Het Hof heeft ten onrechte aangenomen dat de priveopnamen te hoog zijn. Op grond van de stukken moet geconcludeerd worden dat verzoeker met zijn zoontje een minimaal bestaan had.
- 3.
Op grond van de stukken en de toelichting ter zitting had het Hof duidelijk moeten zijn waar de belastingschuld vandaan zou moeten komen. Het Hof geeft hier geen blijk van. Althans neemt dit feit onvoldoende mee in haar oordeel.
- 4.
De doelstelling van de Wet schuldsanering natuurlijks personen (WSNP) is dat er voorkomen moet worden dat personen failliet worden verklaard. Het gerechtshof en de rechtbank gaan voorbij aan deze doelstelling. Verzoekster zegt, voorzover thans van belang, de afspraken te zullen nakomen, die voorvloeien uit de WSNP.
- 5.
Verzoeker heeft geen Haagse advocaat bereid gevonden om cassatie in te dienen, derhalve heeft hij zich uit noodzaak tot advocaat J.Röschlau gewend.
- 6.
Verzoekster behoudt zich het recht voor dit verzoekschrift eventueel nader aan te vullen met gegevens.
Ontvankelijkheid
Verzoeker heeft contact opgenomen met negen advocatenkantoren in de regio Den Haag, maar geen van deze kantoren had voldoende tijd. Noodgedwongen heeft verzoeker daarom haar appel advocaat, mr. J.R.A.Röschlau, verzocht om een cassatieverzoek in te dienen om in ieder geval de termijn niet te overschrijden. Verzoeker is van mening dat het systeem waarbij een cassatieverzoek dat uitsluitend kan worden ingediend door advocaten gevestigd in de regio 's Gravenhage geen voldoende waarborgen biedt voor een goede behandeling in hoogste instantie. Verzoekers die vanaf de eerste gerechtelijke instantie worden bijgestaan door een advocaat uit het ressort 's Gravenhage worden bevoordeeld omdat de desbetreffende advocaat een voor cassatie vatbaar dossier sneller kan behandelen dan verzoekers die in eerdere instanties gebruik hebben gemaakt van advocaten uit andere ressorten. Er is hierdoor geen sprake van een gelijke behandeling van verzoekers. Dit is met name het geval bij zaken waar zeer korte termijnen een rol spelen zoals faillissementen en verzoeken voor de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Het is voor de advocaten uit het ressort 's Gravenhage praktisch onmogelijk om een cliënt te spreken an de feiten en het dossier op zeer korte termijn te doorgronden
Voorts worden advocaten buiten het ressort uitgesloten om voor verzoekers tot de hoogste instantie te procederen.
De ‘markt voor cassatie’ is daardoor afgesloten voor advocaten buiten het ressort 's Gravenhage en daardoor is er een inbreuk op het recht op mededinging. Het systeem van cassatie in civiele zaken past niet binnen het systeem van de andere gerechtelijke procedures zoals ondermeer bij de Raad van State en Centrale Raad van Beroep en het afschaffen van het procuraat in 2009, waarbij advocaten en in het bestuursrecht ook leken wel toegang hebben tot een procedure bij de hoogste instantie.
Redenen waarom
Verzoeker Uw Raad eerbiedig verzoekt:
- 1.
het cassatieverzoek nader te mogen aanvullen
- 2.
de advocaat (indien nodig) te vervangen door een advocaat ingeschreven in het ressort 'sGravenhage
- 3.
de bestreden uitspraken te vernietigen en te bepalen dat de aanvraag tot toelating in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen alsnog wordt geëffectueerd, danwel de zaak terugverwijst naar een ander Gerechtshof.
Utrecht 20 september 2012
mr. J.R.A.Röschlau
advocaat