Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de Loonbelasting 1976 [Nederlandse Antillen]
Artikel 8 [Tabellen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1976
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en de datum van publicatie is de datum van inwerkingtreding. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2005, is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
01-01-1976, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1976, 254 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-1976, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1976, 254 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Het bedrag van de verschuldigde belasting over een loontijdvak van een jaar wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 bedoelde tabel, nadat hierop de basiskorting, bedoeld in artikel 24A van genoemde landsverordening, in mindering is gebracht alsmede de navolgende daarop van toepassing zijnde toeslagen:
- a.
de kindertoeslag, bedoeld in artikel 23A van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943, en ingeval de echtgenoot van de gehuwde geen persoonlijk inkomen als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van meergenoemde landsverordening heeft, wordt de toeslag verdubbeld;
- b.
de gehuwde wiens echtgenoot geen persoonlijk inkomen heeft als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van meergenoemde landsverordening: de alleenverdienertoeslag, bedoeld in artikel 24A van meergenoemde landsverordening;
- c.
de ouderentoeslag, bedoeld in artikel 24A van meergenoemde landsverordening.
2.
Indien de werknemer over loontijdvakken die geheel of gedeeltelijk samenvallen loon geniet uit meer dan één dienstbetrekking of vroegere dienstbetrekking dan wel van meer dan één inhoudingsplichtige en dit loon voor de berekening van de belasting niet wordt samengevoegd, kan de werknemer de basiskorting, kindertoeslag, alleenverdienertoeslag en de ouderentoeslag slechts in één dienstbetrekking dan wel tegenover één inhoudingsplichtige geldend maken.
3.
De Minister is bevoegd met het oog op de uitvoering van deze landsverordening ter nadere uitwerking van de tabel, bedoeld in het eerste lid, loonbelastingtabellen, waaronder begrepen de tabel voor bijzondere beloningen, bedoeld in het derde lid, vast te stellen voor loontijdvakken waarvoor hij deze nodig acht. Bij het optellen van deze tabellen kunnen loonklassen en afrondingen worden aangebracht.
4.
Tantièmes, gratificaties, overwerkloon en andere beloningen welke gewoonlijk slechts éénmaal of éénmaal per jaar worden genoten worden belast volgens de tabel voor bijzondere beloningen. In deze tabel worden jaarlonen en belastingpercentages opgenomen. Bij elk jaarloon komt het belastingpercentage overeen met het percentage dat verschuldigd is van de laatste duizend gulden van 90% van het zuiver voljaarsloon, bedoeld in artikel 7, vierde lid.
5.
In de gevallen dat toepassing van dit artikel tot hardheden leidt, is de inspecteur bevoegd, hetzij op verzoek, hetzij ambtshalve deze hardheden op te heffen.
6.
Indien dit niet tot een hoger belastingbedrag leidt mogen de in het derde lid bedoelde beloningen worden beschouwd als een toevoeging aan het loon over het loontijdvak waarin zij worden uitbetaald.
7.
In afwijking van het bepaalde in het derde lid wordt als jaarloon in aanmerking genomen:
- a.
het in dat jaar genoten loon ingeval de werknemer over het gehele voorafgaande kalenderjaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten; of
- b.
het tot een jaarloon herleide bedrag van het in dat jaar genoten loon ingeval de werknemer over een gedeelte van het voorafgaande jaar van de inhoudingsplichtige loon heeft genoten.