Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de Loonbelasting 1976 [Nederlandse Antillen]
Artikel 7 [Voljaarsloon]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1976
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en de datum van publicatie is de datum van inwerkingtreding. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2005, is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
01-01-1976, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1976, 254 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-01-1976, Publicatieblad Nederlandse Antillen 1976, 254 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Algemeen
1.
Het loon genoten over een ander loontijdvak dan een jaar wordt tot een voljaarsloon herleid. Loontijdvak is het tijdvak waarover het loon wordt verkregen. Bij die herleiding wordt voor:
- a.
halve-dagloners een jaar op 520 halve dagen gesteld;
- b.
dagloners een jaar op 260 dagen gesteld;
- c.
weekloners een jaar op 52 weken gesteld;
- d.
quincena-loners een jaar op 26 quincena's gesteld;
- e.
maandloners een jaar op 12 maanden gesteld;
- f.
kwartaalloners een jaar op 4 kwartalen gesteld.
2.
Een loontijdvak van niet meer dan 4 uren wordt op een halve dag gesteld;
3.
Als voljaarsloon geldt voor de toepassing van deze landsverordening het in het kalenderjaar te verkrijgen loon, indien over het gehele jaar van de inhoudingsplichtige loon zou worden verkregen. Hierbij wordt uitgegaan van het loon over het tijdvak, hetwelk bij de aanvang van het kalenderjaar wordt verkregen of zo de dienstbetrekking in de loop van het kalenderjaar is ontstaan, het loon over het tijdvak, bij de aanvang van de dienstbetrekking.
4.
Het zuiver voljaarsloon wordt verkregen door het voljaarsloon te verminderen, indien het een dienstbetrekking betreft van:
- a.
een binnen de Nederlandse Antillen wonende werknemer:
- —
met f 500 ingeval van een bestaande dienstbetrekking, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan dat voljaarsloon;
- —
met de bijdragen van een werknemer in de verschuldigde premies ingevolge de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering en de Landsverordening Algemene Weduwen- en Wezenverzekering;
- —
met aan het loon verbonden verplichte bijdragen van de werknemer voor pensioen en pensioenfondsen;
- —
met 5% tot een maximum bedrag van f 840,‒ voor de aan het loon verbonden verplichte bijdragen in spaar- en voorzieningsfondsen;
- —
premies als bedoeld in artikel 5 van de Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden (P.B. 1975, no. 249)
- b.
een niet binnen de Nederlandse Antillen wonende werknemer:
- —
met f 500 ingeval van een bestaande dienstbetrekking, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan dat voljaarsloon.