Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 54c
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 54c (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 343 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 35998)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-03-2024, Stb. 2024, 63 (uitgifte: 21-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2a, eerste en tweede lid, 2b, eerste lid, 2c, eerste lid, 3, 3a, 4, eerste, tweede, derde en vijfde lid, 5, eerste lid, 7, eerste lid, 9, eerste, derde, vierde en zevende lid, 16, 17, eerste lid, 21, eerste lid, 27, 32, eerste lid, 35, 55, eerste lid, 61, dan wel de overtreding van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 22, tweede, derde en vijfde lid, 29, tweede lid, en 33, tiende lid, dan wel de overtreding van de voorschriften die verbonden zijn aan de op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2c, derde lid, 7, tweede lid, 17, eerste lid, en 21, tweede lid, verleende ontheffing, schriftelijke toestemming of de overeenkomst van huur en verhuur van visrecht.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen kan worden opgelegd, waarbij afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid, de ernst van de overtreding en het daarmee behaalde voordeel wordt onderscheiden in verschillende categorieën te betalen bestuurlijke boetes. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze, waarop de boetehoogte wordt bepaald.
3.
De op grond van het tweede lid te bepalen bestuurlijke boete bedraagt per overtreding ten hoogste het maximum van de boetecategorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat als maximum geldt voor de strafrechtelijke boete die voor overtreding van hetzelfde voorschrift kan worden opgelegd.