Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 61
Geldend
Geldend vanaf 01-06-1985
- Bronpublicatie:
19-04-1985, Stb. 1985, 229 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken: 17657 )
- Inwerkingtreding
01-06-1985
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1985, Stb. 1985, 229 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken: 17657 )
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De opsporingsambtenaren zijn ter vervulling van hun taak bevoegd te vorderen, dat bestuurders van vervoermiddelen, met uitzondering van openbare vervoermiddelen, deze doen stilhouden en onderzoek toestaan van de vervoermiddelen en van de zich daarin bevindende voorwerpen. Zij kunnen tevens vorderen, dat de bestuurders overeenkomstig hun aanwijzingen ter zake medewerking verlenen.
2.
Onze Minister is bevoegd na overleg met Onze Minister van Justitie regelen te stellen omtrent de wijze, waarop vorderingen tot het doen stilhouden, als bedoeld in het vorige lid, worden gedaan.
3.
Het opzettelijk niet voldoen aan een vordering, als bedoeld in het eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
4.
Het feit strafbaar gesteld bij dit artikel wordt als overtreding beschouwd.