Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 343 (uitgifte: 02-09-2022, kamerstukken: 35998)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-03-2024, Stb. 2024, 63 (uitgifte: 21-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Het is verboden in een water als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder d, op het visrecht waarvan een ander de rechthebbende is, vis uit te zetten, zonder in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de rechthebbende.
2.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vis mede begrepen vissen, schaal- en schelpdieren en kuit, broed en zaad van vissen en schaal- en schelpdieren, die niet krachtens artikel 1, tweede lid, zijn aangewezen.
3.
Voor de geldigheid van een schriftelijke toestemming als bedoeld in het eerste lid, is vereist dat deze duidelijk leesbaar en in niet uit te wissen schrift ten minste vermeldt: de naam, de voorletters en de woonplaats van de rechthebbende op het visrecht en van de houder, de geboortedatum van de houder, de omschrijving van het water, de vissoort en de periode, waarvoor zij geldt en de dagtekening.