Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
04-12-2013, Stb. 2013, 548 (uitgifte: 18-12-2013, kamerstukken: 33776)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2022, Stb. 2022, 458 (uitgifte: 23-11-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
- a.
‘Onze Minister’: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- b.
‘De Kamer’: de Kamer voor de Binnenvisserij bedoeld in artikel 45;
- c.
‘de rechthebbende op het visrecht’: de gerechtigde tot vissen uit welken hoofde ook, behalve de houder van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, of van een schriftelijke toestemming, als bedoeld in artikel 21, tweede lid.
2.
Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder ‘vis’:
- a.
vissen van de door Onze Minister aangewezen soorten en delen van deze vissen;
- b.
schaal- en schelpdieren van de door Onze Minister aangewezen soorten, delen van deze dieren, alsmede zeesterren en zee- of koraalmos;
- c.
kuit en broed van de onder a bedoelde vissen;
- d.
broed en zaad van de onder b bedoelde schaal- en schelpdieren.
3.
Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder ‘vissen’:
- a.
het te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om vis uit het water te bemachtigen;
- b.
het uitzetten en uitzaaien van vis als bedoeld in het tweede lid.
4.
Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
- a.
‘visserijzone’: zone bestaand uit de territoriale zee van Nederland, vastgesteld bij artikel 1 van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee, en de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, voorzover deze betrekking heeft op het Europese deel van Nederland;
- b.
‘zeevisserij’: het vissen in zee, met inbegrip van het vissen in de visserijzone en in daaraangrenzende, bij algemene maatregel van bestuur als zeegebied aangewezen wateren;
- c.
‘kustvisserij’: het vissen in de bij algemene maatregel van bestuur als kustwater aangewezen wateren;
- d.
‘binnenvisserij’: het vissen in de overige wateren van Nederland.
5.
Voor het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt verstaan onder:
‘hengel’: het vistuig bestaande uit een roede — al dan niet voorzien van een opwindmechanisme — een lijn of snoer — al dan niet voorzien van één of meer dobbers — en ten hoogste drie een-, twee- of drietandige haken;
‘peur’: het vistuig, bestaande uit een al dan niet aan een roede verbonden lijn of snoer zonder haak of haken waaraan een hoeveelheid wormen is bevestigd.
6.
De in het tweede lid bedoelde aanwijzing geschiedt bij ministeriële regeling.