Einde inhoudsopgave
Visserijwet 1963
Artikel 55
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
28-06-2012, Stb. 2012, 346 (uitgifte: 24-07-2012, kamerstukken: 32574)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2012, Stb. 2012, 561 (uitgifte: 16-11-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
Ieder die de visserij uitoefent of pleegt uit te oefenen, is verplicht op eerste vordering van een opsporingsambtenaar:
- a.
deze ambtenaar in de gelegenheid te stellen zijn vaartuig te betreden;
- b.
ter inzage af te geven de op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet voor de uitoefening van de visserij vereiste bescheiden, waarvan inzage naar redelijk oordeel van deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak nodig is;
- c.
uitstaand vistuig te lichten;
- d.
gesloten viskaren te openen;
- e.
anderszins de medewerking te verlenen, die deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak behoeft.
2.
Opsporingsambtenaren zijn bevoegd tot het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d.
3.
Overtreding van het eerste lid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
4.
De feiten strafbaar gesteld bij dit artikel worden als overtreding beschouwd.