Einde inhoudsopgave
Successiewet 1956
Artikel 2 [Woonplaats]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
17-12-2009, Stb. 2009, 564 (uitgifte: 23-12-2009, kamerstukken: 31930)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2009, Stb. 2009, 564 (uitgifte: 23-12-2009, kamerstukken: 31930)
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
1
Een Nederlander die in dienstbetrekking staat tot de Staat der Nederlanden, wordt steeds geacht in Nederland te wonen, indien hij is uitgezonden:
- a.
als lid van een diplomatieke, permanente of consulaire vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden in het buitenland, of
- b.
om in het kader van een verdrag waarbij de Staat der Nederlanden partij is, in een andere mogendheid werkzaamheden te verrichten.
2.
Indien een Nederlander op grond van het eerste lid geacht wordt in Nederland te wonen, worden de partner en de kinderen die jonger zijn dan 27 jaar en die in belangrijke mate door hem worden onderhouden in de zin van artikel 1.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001, tevens geacht in Nederland te wonen.
3
In geval van schenking door een rechtspersoon wordt de plaats, waar de schenker is gevestigd, als zijn woonplaats aangemerkt.