Einde inhoudsopgave
Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers
Artikel 133d
Geldend
Geldend vanaf 27-02-2010
- Bronpublicatie:
17-02-2010, Stb. 2010, 72 (uitgifte: 26-02-2010, kamerstukken: 30424)
- Inwerkingtreding
27-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2010, Stb. 2010, 72 (uitgifte: 26-02-2010, kamerstukken: 30424)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid (V)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid ouderen (V)
Sociale zekerheid nabestaanden (V)
Sociale zekerheid werkloosheid (V)
1.
Binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering voor de eerste maal met toepassing van artikel 133a is voortgezet, doen gedeputeerde staten een onderzoek instellen ten einde te doen bezien of er als gevolg van gronden die invloed hebben op de mate van algemene invaliditeit redenen aanwezig zijn voor herziening of intrekking van de uitkering.
2.
Bepalingen op grond van artikel 8d, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het in het eerste lid bedoelde onderzoek.
3.
Gedeputeerde staten wijzigen ambtshalve of op aanvraag van de belanghebbende het bedrag van de uitkering bij wijziging van de mate van algemene invaliditeit.
4.
Een wijziging van het bedrag van de uitkering gaat in:
- a.
indien daartoe een aanvraag is ingediend, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de aanvraag is ingekomen;
- b.
indien de wijziging ambtshalve plaatsvindt, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de beslissing tot wijziging is genomen.
5.
De toepassing van artikel 133a wordt ten aanzien van een belanghebbende gestaakt indien en zolang hij niet voldoet aan een uitnodiging van gedeputeerde staten zich te onderwerpen aan een onderzoek door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen ter beantwoording van de vraag, of er nog sprake is van algemene invaliditeit.
6.
Indien degene die recht heeft op wegens algemene invaliditeit voortgezette uitkering inkomsten uit of in verband met arbeid geniet, zijn gedeputeerde staten bevoegd, zolang niet vaststaat of deze arbeid als arbeid, bedoeld in artikel 133a, tweede lid, kan worden aangemerkt, niet tot herziening of intrekking van de uitkering over te gaan. De toepassing van de eerste volzin vindt ten hoogste plaats over een aaneengesloten periode van drie jaren, aanvangende op de eerste dag waarover de inkomsten uit of in verband met arbeid bedoeld in de eerste volzin worden genoten. Deze periode wordt geacht niet te zijn onderbroken indien korter dan een maand geen inkomsten uit of in verband worden genoten. Na afloop van de in de tweede volzin genoemde periode wordt de in de eerste volzin bedoelde arbeid aangemerkt als arbeid, bedoeld in artikel 133a, tweede lid.