Einde inhoudsopgave
Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers
Artikel 132 Duur van de uitkering
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2022, Stb. 2022, 262 (uitgifte: 28-06-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid (V)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid ouderen (V)
Sociale zekerheid nabestaanden (V)
Sociale zekerheid werkloosheid (V)
1.
De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest, maar tenminste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van drie jaren en twee maanden. Indien de belanghebbende met een of meer onderbrekingen lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt in aanmerking genomen de tijd gedurende welke hij lid van gedeputeerde staten is geweest in een tijdvak, laatstelijk voordat hij ophield lid van gedeputeerde staten te zijn, waarin zijn lidmaatschap van gedeputeerde staten voor ten hoogste een zesde deel van dat tijdvak is onderbroken.
2.
Als de belanghebbende ten tijde van zijn aftreden vijf jaren of minder verwijderd is van de voor hem van toepassing zijnde pensioengerechtigde leeftijd en hij in de daaraan voorafgaande periode van twaalf jaren ten minste tien jaren lid van gedeputeerde staten is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.
3.
Voor de berekening van de uitkeringsduur, bedoeld in het eerste lid, en de tien jaren, bedoeld in het tweede lid, wordt met tijd waarin de belanghebbende lid van gedeputeerde staten is geweest gelijkgesteld de tijd waarin hij een functie heeft bekleed als genoemd in artikel 2, tweede lid, onder a, b en d. Indien sprake is van gelijkgestelde tijd als bedoeld in de vorige zin wordt met betrekking tot die tijd op dezelfde wijze als in de tweede zin van het eerste lid rekening gehouden met onderbrekingen in de uitoefening van deze functies.
4.
In afwijking van het eerste lid wordt de uitkering toegekend voor de duur van zes maanden, indien de belanghebbende korter dan drie maanden lid van gedeputeerde staten is geweest.
5.
In geval van tussentijds vervallen van de uitkering krachtens artikel 136, tweede lid, onder b, wordt de volgende uitkering toegekend ten minste tot het tijdstip, waarop eerstgenoemde uitkering, indien zij niet was vervallen, zou zijn geëindigd.