Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake het Energiehandvest
Artikel 13 Onteigening
Geldend
Geldend vanaf 16-04-1998
- Bronpublicatie:
17-12-1994, Trb. 1995, 250 (uitgifte: 03-10-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1998, Trb. 1998, 78 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Investeringen van investeerders van een Verdragsluitende Partij op het grondgebied van een andere Verdragsluitende Partij mogen niet worden genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen met een soortgelijk effect als nationalisatie of onteigening (hierna te noemen ‘onteigening’), behalve wanneer de onteigening:
- a.
geschiedt in het algemeen belang;
- b.
niet discriminerend is;
- c.
geschiedt met inachtneming van een behoorlijke rechtsgang; en
- d.
gepaard gaat met de betaling van prompte, adequate en doeltreffende compensatie.
Die compensatie is gelijk aan de billijke marktwaarde van de onteigende investering op het tijdstip vlak voordat de onteigening of op handen zijnde onteigening zodanig bekend werd dat de investeringswaarde werd beïnvloed (hierna te noemen: de ‘datum van de waardebepaling’).
Deze billijke marktwaarde wordt op verzoek van de investeerder berekend in een vrij inwisselbare valuta volgens de voor die valuta op de datum van de waardebepaling geldende marktwisselkoers. De compensatie omvat tevens rente over de periode tussen de onteigenings- en de betalingsdatum, welke berekend wordt tegen een commercieel, op marktbasis vastgesteld tarief.
2.
De betrokken investeerder heeft recht op onverwijlde toetsing, krachtens het recht van de Verdragsluitende Partij die de onteigening verricht, van zijn zaak, de waardebepaling van zijn investeringen en de betaling van compensatie overeenkomstig de beginselen neergelegd in het eerste lid, door een gerechtelijke of andere onafhankelijke bevoegde instantie van die Partij.
3.
Voor alle duidelijkheid wordt bepaald dat onteigening ook de gevallen omvat waarin een Verdragsluitende Partij de activa onteigent van een vennootschap of onderneming op haar grondgebied waarin een investeerder van een andere Verdragsluitende Partij een investering, ook indien via aandelenbezit, heeft.