Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (C)
4.1.2.2 Niet-biologische gezinsbanden
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2022
- Bronpublicatie:
01-04-2022, Stcrt. 2022, 11342 (uitgifte: 03-05-2022, regelingnummer: WBV 2022/11)
- Inwerkingtreding
04-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2022, Stcrt. 2022, 11342 (uitgifte: 03-05-2022, regelingnummer: WBV 2022/11)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Adoptie- en pleegkinderen
Anders dan bij biologische kinderen kan bij adoptie- en pleegkinderen niet door middel van een DNA-onderzoek worden aangetoond dat de referent en het kind tot elkaar in relatie staan. In deze gevallen moet op een andere manier worden getoetst of er sprake is van een feitelijke gezinsband tussen de referent en het pleegkind. De referent en de vreemdeling moeten dit aannemelijk maken. Paragraaf C2/4.1.2 Vc is van overeenkomstige toepassing.
Bij de beoordeling of het pleegkind feitelijk deel uitmaakt van het gezin van de referent, betrekt de IND:
- •
de identiteit en de familierechtelijke relatie van het pleegkind en zijn/haar biologische ouders;
- •
de duur en de reden van de opname van het pleegkind in het gezin van de referent;
- •
de (financiële) afhankelijkheid van het pleegkind van de referent;
- •
in hoeverre de biologische ouders van het pleegkind in staat zijn voor het pleegkind te zorgen en, als dit aan de orde is, in hoeverre zij betrokken zijn gebleven bij de opvoeding van het pleegkind; en
- •
of de referent de voogdij over het pleegkind heeft gekregen.
Het pleegkind komt niet in aanmerking voor nareis als er een positieve verplichting onder artikel 8 EVRM bestaat om de biologische ouder te herenigingen met het pleegkind in Nederland.
De voorwaarden voor het verbreken van de feitelijke gezinsband zijn voor adoptie- en pleegkinderen gelijk aan die van biologische kinderen.
Huwelijk en partnerschap
De IND verleent uitsluitend een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29 tweede lid, onder a of b, Vw, als het huwelijk of partnerschap al bestond voordat de referent Nederland is ingereisd. Bij de beoordeling van de leeftijd waarop de IND huwelijkspartners en geregistreerd partners toelaat is paragraaf B7/3.1.2. Vc van toepassing. Voor ongehuwde partners geldt dat zij de leeftijd van 18 jaar moeten hebben bereikt en dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie.
De IND beschouwt een huwelijk als een naar internationaal privaatrecht rechtsgeldig huwelijk als een dergelijk huwelijk volgens de wetgeving van het land waar het is gesloten, als rechtsgeldig wordt aangemerkt. Als een huwelijk volgens de wetgeving van het land waar het is gesloten niet als rechtsgeldig wordt aangemerkt, dan toetst de IND of aan de voorwaarden voor partnerschap wordt voldaan.
Als op basis van de door de referent en/of het gezinslid overgelegde documenten de feitelijke gezinsband aannemelijk is gemaakt stelt de IND in beginsel geen nader onderzoek ik. Paragraaf C2/4.1.2 Vc is van overeenkomstige toepassing.