Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit Toeslagen
4.3 Huurtoeslag voor (half)wezen jonger dan 23 jaar
Geldend
Geldend vanaf 05-11-2024
- Bronpublicatie:
17-10-2024, Stcrt. 2024, 34466 (uitgifte: 04-11-2024, regelingnummer: 2024-492904)
- Inwerkingtreding
05-11-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-10-2024, Stcrt. 2024, 34466 (uitgifte: 04-11-2024, regelingnummer: 2024-492904)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
De huurprijs die een huurder per maand is verschuldigd, is van invloed op het recht op huurtoeslag. Er bestaat in beginsel geen recht op huurtoeslag als de huurprijs hoger is dan de voor het betreffende berekeningsjaar vastgestelde maximale rekenhuur. Voor jongeren onder de 23 jaar geldt daarbij een lagere maximale rekenhuur (jongerenhuurgrens), tenzij er sprake is van een handicap of inwonend kind.1. In de praktijk doen zich echter ook uitzonderlijke situaties voor waarbij jongeren onder de 23 jaar na overlijden van hun ouder(s) of voogd achterblijven in de woning en zij vanwege de voor hen geldende lagere maximale rekenhuur geen recht hebben op huurtoeslag.
Het betreft hier een uitzonderlijke en schrijnende groep jongeren die zich naast het verlies van hun ouder(s) of voogd mogelijk ook geconfronteerd zien met een noodgedwongen verhuizing uit de (ouderlijke) woning, nu zij de huurprijs niet zonder huurtoeslag kunnen betalen. Een oplossing op maat acht ik in deze situatie dan ook passend en geboden. Het onthouden van huurtoeslag voor deze specifieke groep jongeren vanwege een te jonge leeftijd in combinatie met een te hoge huur ontstaan door (een) overleden ouder(s) of voogd, is dermate uniek en aan te merken als ‘onbillijkheid van overwegende aard’ waaraan met toepassing van de hardheidsclausule kan worden tegemoetgekomen.
Goedkeuring
Op grond van de hardheidsclausule (artikel 47, eerste lid, Awir) keur ik daarom goed dat op verzoek huurtoeslag kan worden toegekend boven de jongerenhuurgrens aan een jongere die als gevolg van het overlijden van zijn ouder(s) of voogd huurder wordt van een woning waarvan de rekenhuur in combinatie met diens leeftijd te hoog is voor het recht op huurtoeslag. Dit geldt in de situatie van een jongere onder de 23 jaar van wie een bloedverwant in de opgaande lijn in de eerste graad2. of een voogd komt te overlijden en deze een woning huurde, waarvan de jongere huurder wordt. De overleden ouder(s) of voogd dient op het tijdstip van overlijden samen met de jongere diens hoofdverblijf in de woning te hebben en daar beiden ingeschreven te staan in de basisregistratie personen. Alleen dan kan de huurtoeslag voor de betreffende woning worden berekend zonder rekening te houden met artikel 13, eerste lid, onder b van de Wht. De maximale rekenhuur bedoeld in artikel 13 Wht blijft voor het overige onverminderd van toepassing.
Vanaf het moment dat de jongere 23 jaar wordt, wordt de huurtoeslag berekend conform de gebruikelijke regels van de Wht.
Voetnoten
Artikel 13, eerste lid, Wht.
Dit kan eveneens zien op een pleegkind bedoeld in artikel 4, eerste lid, Awir.