Einde inhoudsopgave
Artikel 6 EVRM en de civiele procedure (BPP nr. 10) 2008/2.2
2.2 Reikwijdte van het recht op toegang
Mr. P. Smits, datum 06-03-2008
- Datum
06-03-2008
- Auteur
Mr. P. Smits
- JCDI
JCDI:ADS300101:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Onder 'een ieder' dienen naar Nederlands burgerlijk procesrecht in beginsel alleen natuurlijke personen en rechtspersonen te worden verstaan, zij het dat ook niet-rechtspersonen procesbevoegdheid kunnen bezitten. Zie hierover Knigge (1998), p. 25-44. Overheidsentiteiten kunnen zich ingevolge art. 1 en art. 34 EVRM niet beroepen op art. 6 EVRM. Nochtans heeft de belastingkamer van de Hoge Raad in HR 8 juli 2005, AB 2006,17 (AMLJ) geoordeeld dat het in art. 6 EVRM neergelegde recht op rechtspraak binnen een redelijke termijn ook geldt voor publiekrechtelijke lichamen.
Snijders, Ynzonides en Meijer (2007), nr. 38 en nr. 53, noemen de interne en externe toegankelijkheid expliciet als onderdeel van, respectievelijk als hoofdbeginsel van burgerlijk procesrecht.
Met de principe-uitspraak in de zaak Golder is duidelijk geworden dat eenieder1 voor de vaststelling van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen in beginsel aanspraak heeft op toegang tot de rechter, doch dat aan deze aanspraak beperkingen inherent zijn.
Diverse kwesties vragen in dit verband om opheldering, welke onder de volgende kernpunten geschaard kunnen worden:
Wanneer staat een beroep op de burgerlijke rechter open, met andere woorden ter vaststelling c.q. beslechting van wat voor soort kwesties is de burgerlijke rechter de aangewezen, competente rechterlijke instantie? En behoort dat beroep rechtstreeks te zijn of is ook een indirect beroep geoorloofd?
In hoeverre is aan het recht op toegang tot de burgerlijke rechter binnen het burgerlijk procesrecht gestalte gegeven (de vraag naar de interne toegankelijkheid van de burgerlijke procedure)?
In hoeverre wordt het recht op toegang tot de burgerlijke rechter voor de rechtzoekende (m.n. financieel) mogelijk gemaakt (de vraag naar de externe toegankelijkheid2)?
Welke (processuele c.q. personele) beperkingen kunnen aan een beroep op de burgerlijke rechter in de weg staan?
Is afstand van het recht op toegang tot de burgerlijke rechter mogelijk of is zulks in strijd met art. 6 EVRM te achten?