AB 2006, 17
Het in art. 6 lid 1 EVRM neergelegde recht op rechtspraak binnen redelijke termijn geldt ook voor publiekrechtelijke lichamen.
HR 08-07-2005, ECLI:NL:HR:2005:AO9273, m.nt. A.M.L. Jansen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2005
- Magistraten
Mrs. Van der Putt-Lauwers, Van Vliet, Lourens, Van den Berge, Punt
- Zaaknummer
39.482
- Noot
A.M.L. Jansen
- LJN
AO9273
- JCDI
JCDI:ADS660206:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AO9273, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AO9273, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2005
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Het in art. 6 lid 1 EVRM neergelegde recht op rechtspraak binnen redelijke termijn geldt ook voor publiekrechtelijke lichamen.
Samenvatting
Belanghebbende (Gemeente Uden) verichtte in het tijdvak waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft, prestaties als ondernemer in de zin van art. 7 Wet op de omzetbelasting 1968 en activiteiten als overheid.
Middel 4 behoeft geen behandeling; het is aan het verwijzingshof te bezien of de redelijke termijn van art. 6 EVRM is overschreden en, zo dit het geval is, welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden. Opmerking verdient dat art. 6 lid 1 EVRM het in die bepaling neergelegde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.