Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)
Artikel 1 Definities
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2022.
- Bronpublicatie:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1256)
- Inwerkingtreding
22-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-04-2021, PbEU 2021, L 277 (uitgifte: 02-08-2021, regelingnummer: 2021/1256)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘alternatieve waarderingsmethoden’: andere met artikel 75 van Richtlijn 2009/138/EG strokende waarderingsmethoden dan die waarbij uitsluitend op markten genoteerde prijzen voor identieke of soortgelijke activa of passiva worden gehanteerd;
- 2.
‘scenarioanalyse’: de analyse van het effect van een combinatie van ongunstige gebeurtenissen;
- 3.
‘ziekteverzekeringsverplichting’: een verzekeringsverplichting die één of beide van de volgende elementen omvat:
- i)
verstrekking van medische behandeling of verzorging, met inbegrip van preventieve of curatieve medische behandeling of verzorging wegens ziekte, ongeval, invaliditeit of handicap, dan wel financiële vergoeding voor een dergelijke behandeling of verzorging,
- ii)
financiële vergoeding die voortvloeit uit ziekte, ongeval, invaliditeit of handicap;
- 4.
‘ziektekostenverzekeringsverplichting’: een verzekeringsverplichting die de in punt 3, onder i), bedoelde verstrekking of financiële vergoeding omvat;
- 5.
‘inkomensbeschermingverzekeringsverplichting’: een verzekeringsverplichting die de in punt 3, onder ii), bedoelde financiële vergoeding omvat die geen in punt 3, onder i), bedoelde financiële vergoeding is;
- 6.
‘arbeidsongevallenverzekeringsverplichting’: een verzekeringsverplichting die de in de punt 3, onder i) en ii), bedoelde verstrekking of financiële vergoeding omvat en die uitsluitend uit arbeidsongevallen en beroepsziekten voortvloeit;
- 7.
‘ziekteherverzekeringsverplichting’: een herverzekeringsverplichting die uit geaccepteerde herverzekering ter dekking van ziekteverzekeringsverplichtingen voortvloeit;
- 8.
‘ziektekostenherverzekeringsverplichting’: een herverzekeringsverplichting die uit geaccepteerde herverzekering ter dekking van ziektekostenverzekeringsverplichtingen voortvloeit;
- 9.
‘inkomensbeschermingsherverzekeringsverplichting’: een herverzekeringsverplichting die uit geaccepteerde herverzekering ter dekking van inkomensbeschermingsverzekeringsverplichtingen voortvloeit;
- 10.
‘arbeidsongevallenherverzekeringsverplichting’: een herverzekeringsverplichting die uit geaccepteerde herverzekering ter dekking van arbeidsongevallenverzekeringsverplichtingen voortvloeit;
- 11.
‘geboekte premie-inkomsten’: de gedurende een gespecificeerde periode aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming te betalen premies, ongeacht of die premies geheel of gedeeltelijk met een in een andere periode geboden verzekerings- of herverzekeringsdekking verband houden;
- 12.
‘verdiende premies’: de premies die met het gedurende een gespecificeerde periode door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming gedekte risico verband houden;
- 13.
‘afkoop’: alle mogelijke manieren om een overeenkomst geheel of gedeeltelijk te beëindigen, zoals:
- i)
vrijwillige beëindiging van de overeenkomst met of zonder de betaling van een afkoopwaarde;
- ii)
verandering van verzekerings- of herverzekeringsonderneming door de verzekeringnemer;
- iii)
beëindiging van de verzekeringsovereenkomst omdat de verzekeringnemer weigert de premie te betalen;
- 14.
‘stopzetting’ van een verzekeringsovereenkomst: afkoop, verval zonder waarde, premievrij maken van een overeenkomst, automatische voortzettingsclausules, dan wel uitoefening van andere stopzettingsopties of niet-uitoefening van voortzettingsopties;
- 15.
‘stopzettingsopties’: alle wettelijke of contractuele rechten van een verzekeringnemer welke de betrokken verzekeringnemer in staat stellen om de verzekeringsdekking geheel of gedeeltelijk te beëindigen, af te kopen, te verlagen, te beperken of op te schorten, dan wel om de verzekeringsovereenkomst te laten vervallen;
- 16.
‘voortzettingsopties’: alle wettelijke of contractuele rechten van een verzekeringnemer welke de betrokken verzekeringnemer in staat stellen om de verzekerings- of herverzekeringsdekking geheel of gedeeltelijk in te stellen, te vernieuwen, te verhogen, te verlengen of te hervatten;
- 17.
‘dekking van een intern model’: de risico's die worden weerspiegeld in de kansverdelingsprognose die aan het interne model ten grondslag ligt;
- 18.
‘toepassingsgebied van een intern model’: de risico's waarvan de dekking door het interne model is toegestaan; het toepassingsgebied van een intern model kan risico's omvatten die wel en die niet in de standaardformule voor het solvabiliteitskapitaalvereiste worden weerspiegeld;
- 18bis.
‘securitisatie’: een transactie of regeling zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2017/2402 1.
- 18ter.
‘STS-securitisatie’: een securitisatie die als ‘eenvoudig, transparant en gestandaardiseerd — simple, transparent and standardised’ of ‘STS’ wordt aangemerkt overeenkomstig de vereisten van artikel 18 van Verordening (EU) 2017/2402;
- 19.
‘securitisatiepositie’: een securitisatiepositie in de zin van artikel 2, punt 19, van Verordening (EU) 2017/2402;
- 19bis.
‘senior securitisatiepositie’: een senior securitisatiepositie in de zin van artikel 242, punt 6, van Verordening (EU) nr. 575/2013 2.
- 20.
‘hersecuritisatiepositie’: een blootstelling aan een hersecuritisatie in de zin van artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) 2017/2402;
- 21.
‘initiator’: een initiator in de zin van artikel 2, punt 3, van Verordening (EU) 2017/2402;
- 22.
‘sponsor’: een sponsor in de zin van artikel 2, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2402;
- 23.
‘tranche’: tranche in de zin van artikel 2, punt 6, van Verordening (EU) 2017/2402;
- 24.
‘centrale bank’: centrale bank in de zin van artikel 4, lid 1, punt (46), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
- 25.
‘basisrisico’: het risico dat voortvloeit uit de situatie waarin de met behulp van de risicolimiteringstechniek gedekte blootstelling niet overeenstemt met de risicoblootstelling van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming;
- 26.
‘zekerheidsovereenkomsten’: overeenkomsten op grond waarvan zekerheidsverschaffers
- (a)
ofwel de volledige eigendom van de zekerheid aan de zekerheidsnemer overdragen teneinde de nakoming van de betrokken verplichting te waarborgen of anderszins af te dekken;
- (b)
ofwel activa als zekerheid verschaffen tot vestiging van een zakelijk zekerheidsrecht ten gunste van of aan een zekerheidsnemer, waarbij de zekerheidsverschaffer of een bewaarnemer juridisch eigenaar blijft van/gerechtigd blijft tot de zekerheid wanneer het zakelijk zekerheidsrecht wordt gevestigd;
- 27.
met betrekking tot een reeks elementen, ‘alle mogelijke combinaties van twee’ dergelijke elementen: alle aangegeven paren van elementen van die reeks;
- 28.
‘poolingregeling’: een regeling waarbij diverse verzekerings- of herverzekeringsondernemingen afspreken bepaalde verzekeringsrisico's in welomschreven verhoudingen te delen. De door de deelnemers aan de poolingregeling verzekerde partijen zijn zelf geen deelnemers aan de poolingregeling;
- 29.
‘poolblootstelling van type A’: het risico dat door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een poolingregeling is overgedragen, waarbij de verzekerings- of herverzekeringsonderneming geen partij bij die poolingregeling is;
- 30.
‘poolblootstelling van type B’: het risico dat door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming aan een andere deelnemer aan de poolingregeling is overgedragen, waarbij de verzekerings- of herverzekeringsonderneming partij bij die poolingregeling is;
- 31.
‘poolblootstelling van type C’: het risico dat door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die partij bij een poolingregeling is, is overgedragen aan een andere verzekerings- of herverzekeringsonderneming die geen deelnemer aan die poolingregeling is;
- 32.
‘diepe markt’: een markt waarop transacties kunnen plaatsvinden waarmee een grote hoeveelheid financiële instrumenten is gemoeid, zonder dat de prijs van de instrumenten in aanzienlijke mate wordt beïnvloed;
- 33.
‘liquide markt’: een markt waarop financiële instrumenten probleemloos kunnen worden gekocht of verkocht zonder dat zulks een aanzienlijke prijsbeweging veroorzaakt;
- 34.
‘transparante markt’: een markt waarop actuele transactie- en prijsinformatie gemakkelijk toegankelijk is voor het publiek, en met name voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;
- 35.
‘toekomstige discretionaire winstdelingen’ en ‘toekomstige discretionaire uitkeringen’: andere toekomstige uitkeringen dan aan indexen of beleggingen gekoppelde uitkeringen uit hoofde van verzekerings- of herverzekeringsovereenkomsten welke één van de volgende kenmerken hebben:
- (a)
zij zijn wettelijk of contractueel op één of meer van de volgende resultaten gebaseerd:
- i)
het resultaat van een specifieke groep overeenkomsten, een specifiek type overeenkomst of één enkele overeenkomst;
- ii)
het gerealiseerde of ongerealiseerde beleggingsrendement van een specifieke pool van activa die door de verzekerings- of herverzekeringsonderneming worden aangehouden;
- iii)
de winst of het verlies van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, dan wel van het fonds dat met de overeenkomst overeenstemt;
- (b)
zij zijn gebaseerd op een verklaring van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, die het moment of het bedrag van de uitkeringen geheel of gedeeltelijk vrij kan bepalen;
- 36.
‘risicovrije basisrentetermijnstructuur’: een risicovrije rentetermijnstructuur die op dezelfde wijze wordt bepaald als de relevante risicovrije rentetermijnstructuur die moet worden gebruikt om de in artikel 77, lid 2, van Richtlijn 2009/138/EG bedoelde beste schatting te berekenen, maar zonder toepassing van een matchingopslag, een volatiliteitsaanpassing of een overgangsmaatregel op de relevante risicovrije rentetermijnstructuur overeenkomstig artikel 308 quater van genoemde richtlijn;
- 37.
‘matchingopslagportefeuille’: een portefeuille verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen waarop de matchingopslag is toegepast en de toegewezen activaportefeuille als bedoeld in artikel 77 ter, lid 1, onder a), van Richtlijn 2009/138/EG;
- 38.
‘SLT-ziekteverzekeringsverplichtingen’: ziekteverzekeringsverplichtingen die overeenkomstig artikel 55, lid 1, aan de branches voor levensverzekeringsverplichtingen zijn toegewezen;
- 39.
‘NSLT-ziekteverzekeringsverplichtingen’: ziekteverzekeringsverplichtingen die overeenkomstig artikel 55, lid 1, aan de branches voor schadeverzekeringsverplichtingen zijn toegewezen;
- 40.
‘instelling voor collectieve belegging’: een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) in de zin van artikel 1, lid 2, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) of een alternatieve beleggingsinstelling (abi) in de zin van artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad (4);
- 41.
‘belangrijk bedrijfsonderdeel’ wat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming betreft: een welbepaald segment van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming dat onafhankelijk van andere delen van de onderneming opereert en specifieke governancemiddelen en -procedures binnen de onderneming heeft, en dat risico's inhoudt die van wezenlijk belang zijn voor het gehele bedrijf van de onderneming;
- 42.
‘belangrijk bedrijfsonderdeel’ wat een verzekerings- of herverzekeringsgroep betreft: een welbepaald segment van de groep dat onafhankelijk van andere delen van de groep opereert en specifieke governancemiddelen en -procedures binnen de groep heeft, en dat risico's inhoudt die van wezenlijk belang zijn voor het gehele bedrijf van de groep; een tot de groep behorende rechtspersoon is een belangrijk bedrijfsonderdeel of bestaat uit meerdere belangrijke bedrijfsonderdelen;
- 43.
‘bestuurlijk, beleidsbepalend of toezichthoudend orgaan’: ingeval de nationale wetgeving in een duaal bestuursmodel bestaande uit een beleidsbepalend en een toezichthoudend orgaan voorziet, het beleidsbepalend orgaan, het toezichthoudend orgaan of deze beide organen zoals gespecificeerd in de desbetreffende nationale wetgeving, dan wel, ingeval in de desbetreffende nationale wetgeving geen orgaan is gespecificeerd, het beleidsbepalend orgaan;
- 44.
‘geaggregeerde maximale risicoblootstelling’: de som van de maximumbetalingen, inclusief eventueel door de special purpose vehicles gemaakte kosten, exclusief de kosten die aan alle volgende criteria voldoen:
- (a)
het special purpose vehicle heeft het recht te verlangen dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die risico's aan het special purpose vehicle heeft overgedragen, de kosten betaalt;
- (b)
het special purpose vehicle is niet verplicht de kosten te betalen, tenzij en totdat van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die de risico's aan het special purpose vehicle heeft overgedragen, een bedrag is ontvangen dat gelijk is aan de kosten;
- (c)
de verzekerings- of herverzekeringsonderneming die risico's aan het special purpose vehicle heeft overgedragen, neemt de kosten niet op als een bedrag dat overeenkomstig artikel 41 van deze verordening op het special purpose vehicle kan worden verhaald;
- 45.
‘bestaande verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst’: een verzekerings- of herverzekeringsovereenkomst waarvoor verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen zijn opgenomen;
- 46.
‘de in toekomstige premies vervatte verwachte winst’: de verwachte contante waarde van de toekomstige kasstromen die voortvloeien uit de opneming in de technische voorzieningen van premies die met bestaande verzekerings- en herverzekeringsovereenkomsten verband houden en die naar verwachting in de toekomst zullen worden ontvangen, maar mogelijk om enigerlei reden niet worden ontvangen, zij het niet omdat de verzekerde gebeurtenis niet heeft plaatsgevonden, ongeacht de wettelijke of contractuele rechten van de verzekeringnemer om de verzekeringsovereenkomst stop te zetten.
- 47.
‘hypotheekverzekering’: kredietverzekering die kredietverleners dekking biedt in geval van wanbetaling op hun hypothecaire leningen;
- 48.
‘dochteronderneming’: een dochteronderneming in de zin van artikel 22, leden 1 en 2, van Richtlijn 2013/34/EU, alsmede dochterondernemingen daarvan;
- 49.
‘verbonden onderneming’: een dochteronderneming of elke andere onderneming waarin een deelneming bestaat, dan wel een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een betrekking in de zin van artikel 22, lid 7, van Richtlijn 2013/34/EU;
- 50.
‘gereglementeerde onderneming’: een gereglementeerde entiteit in de zin van artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (5);
- 51.
‘niet-gereglementeerde onderneming’: alle andere ondernemingen dan die welke in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2002/87/EG zijn genoemd;
- 52.
‘niet-gereglementeerde onderneming die financiële activiteiten uitoefent’: een niet-gereglementeerde onderneming die een of meer van de in bijlage I bij Richtlijn 2013/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) bedoelde activiteiten uitoefent wanneer deze activiteiten een aanzienlijk deel van haar totale activiteiten uitmaken;
- 53.
‘onderneming die nevendiensten verricht’: een niet-gereglementeerde onderneming waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het bezit of het beheer van onroerend goed, het beheer van gegevensverwerkingsdiensten, gezondheids- en zorgdiensten, of een andere soortgelijke activiteit die het karakter van een ondersteunende activiteit heeft ten opzichte van de hoofdactiviteit van een of meer verzekerings- of herverzekeringsondernemingen;
- 54.
‘icbe-beheermaatschappij’: een beheermaatschappij in de zin van artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2009/65/EG, dan wel een beleggingsmaatschappij waaraan overeenkomstig artikel 27 van genoemde richtlijn vergunning is verleend, op voorwaarde dat deze geen beheermaatschappij in de zin van genoemde richtlijn heeft aangewezen;
- 55.
‘abi-beheerder’: een abi-beheerder in de zin van artikel 4, lid 1, onder b), van Richtlijn 2011/61/EU;
- 55 bis.
‘infrastructuuractiva’: fysieke activa, structuren of installaties, systemen en netwerken die wezenlijke openbare diensten verrichten of ondersteunen;
- 55 ter.
‘infrastructuurentiteit’: een entiteit of groep ondernemingen die tijdens het meest recente boekjaar van die entiteit of groep waarvoor cijfers beschikbaar zijn of in een financieringsvoorstel het substantiële merendeel van haar inkomsten verkrijgt uit eigendom, financiering, ontwikkeling of exploitatie van infrastructuur activa;
- 55 quater.
‘duurzaamheidsrisico’: een gebeurtenis of omstandigheid op ecologisch, sociaal of governancegebied die, indien deze zich voordoet, een werkelijk of mogelijk negatief effect op de waarde van de belegging of op de waarde van verplichting kan veroorzaken;
- 55 quinquies.
‘duurzaamheidsfactoren’: duurzaamheidsfactoren in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad (7);
- 55 sexies.
‘duurzaamheidsvoorkeuren’: de keuze van een cliënt of potentiële cliënt ten aanzien van de vraag of, en zo ja in welke mate, één of meer van de volgende financiële instrumenten in haar of zijn beleggingsstrategie moet worden geïntegreerd:
- a)
een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage daarvan moet worden belegd in ecologisch duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (8);
- b)
een financieel instrument waarvoor de cliënt of potentiële cliënt bepaalt dat een minimumpercentage daarvan moet worden belegd in duurzame beleggingen in de zin van artikel 2, punt 17, van Verordening (EU) 2019/2088;
- c)
een financieel instrument dat rekening houdt met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren waarbij de cliënt of potentiële cliënt kwalitatieve of kwantitatieve elementen bepaalt waaruit blijkt dat daarmee wordt rekening gehouden;
- 56.
‘instelling voor bedrijfspensioenvoorziening’: een instelling in de zin van artikel 6, onder a), van Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad (9);
- 57.
‘binnenlandse verzekeringsonderneming’: een onderneming waaraan door toezichthoudende autoriteiten van een derde land vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend, en die in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2009/138/EG over een vergunning als verzekeringsonderneming zou moeten beschikken mocht haar hoofdkantoor in de Unie zijn gelegen;
- 58.
‘binnenlandse herverzekeringsonderneming’: een onderneming waaraan door toezichthoudende autoriteiten van een derde land vergunning is verleend en waarop door deze autoriteiten toezicht wordt uitgeoefend, en die in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2009/138/EG over een vergunning als herverzekeringsonderneming zou moeten beschikken mocht haar hoofdkantoor in de Unie zijn gelegen;
- 59.
‘CTP’: een CTP als omschreven in artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (10);
- 60.
‘buiten het faillissement vallend’, met betrekking tot activa van cliënten: het feit dat effectieve regelingen bestaan die waarborgen dat die activa niet beschikbaar zullen zijn voor de crediteuren van een CTP of van een clearinglid in het geval van insolventie van respectievelijk die CTP of dat clearinglid, of dat de activa niet beschikbaar zullen zijn voor het clearinglid om verliezen te dekken die het clearinglid heeft geleden als gevolg van de wanbetaling door een andere cliënt of door andere cliënten dan degenen die de activa in kwestie hebben verstrekt;
- 61.
‘cliënt’: een cliënt als omschreven in artikel 2, punt 15, van Verordening (EU) nr. 648/2012 of een onderneming die indirecte clearingregelingen met een clearinglid heeft getroffen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van die verordening;
- 62.
‘clearinglid’: een clearinglid als omschreven in artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr. 648/2012;
- 63.
‘CTP-gerelateerde transactie’: een tussen een cliënt en een clearinglid gesloten, in artikel 301, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vermelde overeenkomst of transactie die rechtstreeks gerelateerd is aan een tussen dat clearinglid en een CTP gesloten, in dat lid vermelde overeenkomst of transactie.
Voetnoten
Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1)
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1).
Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).