Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/3.4:3.4 De derde vraag: Welke beoordelingsmaatstaf hanteerde de rechter bij toepassing van art. 46a WvK?

Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht

Productinformatie

Hoofdstuk 1 Inleiding en plan van behandeling

Hoofdstuk 2 De ontwikkelingen in de toetsing van besluiten van organen van rechtspersonen tussen 1838 en 1929

Hoofdstuk 3 De ontwikkelingen in de toetsing van besluiten van organen van rechtspersonen tussen 1929 en 1976

3.1 Inleiding

3.2 De eerste vraag: Welke besluiten konden op grond van art. 46a WvK aan de rechter worden voorgelegd?

3.3 De tweede vraag: Wie kon volgens art. 46a WvK een vordering instellen?

3.4 De derde vraag: Welke beoordelingsmaatstaf hanteerde de rechter bij toepassing van art. 46a WvK?

Verhandeling

3.4.1 De wet, de openbare orde of de goede zeden als beoordelingsmaatstaf voor de toetsing van besluiten

3.4.2 De statuten als beoordelingsmaatstaf voor de toetsing van besluiten

3.4.3 De goede trouw als beoordelingsmaatstaf

3.5 De vierde vraag: Welke maatregelen stonden de rechter bij toepassing van art. 46a WvK ter beschikking

3.6 Ontwerpen in verband met de herziening van het Burgerlijk Wetboek

3.7 Ontwikkelingen in het enquêterecht

3.8 De eerste vraag: Welke besluiten konden op grond van het enquêterecht aan de Ondernemingskamer worden voorgelegd?

3.9 De tweede vraag: Wie kon volgens het enquêterecht een verzoek indienen?

3.10 De derde vraag: Welke beoordelingsmaatstaf hanteerde de Ondernemingskamer bij toepassing van het enquêterecht?

3.11 De vierde vraag: Welke maatregelen stonden de Ondernemingskamer bij toepassing van het enquêterecht ter beschikking?

Hoofdstuk 4 De ontwikkelingen in de toetsing van besluiten van organen van rechtspersonen tussen 1976 en 1992

Hoofdstuk 5 De toetsing van besluiten van organen van rechtspersonen vanaf 1992

Hoofdstuk 6 Andere mogelijkheden voor vernietiging van een besluit

Hoofdstuk 7 De ontwikkelingen in de toetsing van besluiten in de WOR

Hoofdstuk 8 De toetsing van besluiten, evaluatie en voorstellen voor verbetering

Hoofdstuk 9 Voorstel voor een andere benadering van de toetsing van besluiten

10 Samenvatting

11 Summary

Einde inhoudsopgave

Toetsing van besluiten in het rechtspersonenrecht (IVOR nr. 89) 2012/3.4

3.4 De derde vraag: Welke beoordelingsmaatstaf hanteerde de rechter bij toepassing van art. 46a WvK?

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.

Documentgegevens:

A.J.M. Klein Wassink, datum 14-05-2012

Datum: 14-05-2012
Auteur: A.J.M. Klein Wassink
JCDI: JCDI:ADS596166:1
Vakgebied(en): Ondernemingsrecht (V)

Verhandeling 3.4.1 De wet, de openbare orde of de goede zeden als beoordelingsmaatstaf voor de toetsing van besluiten 3.4.2 De statuten als beoordelingsmaatstaf voor de toetsing van besluiten 3.4.3 De goede trouw als beoordelingsmaatstaf

Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.