Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/304
Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Verzoeker die aan een ernstige ziekte lijdt. Ontbreken van een adequate behandeling in het land van herkomst.
HvJ EU 18-12-2014, ECLI:EU:C:2014:2452 (Mohamed M'Bodj/België)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer)
- Datum
18 december 2014
- Magistraten
V. Skouris, K. Lenaerts, M. Ilešič, L. Bay Larsen, T. von Danwitz, J.-C. Bonichot, K. Jürimäe, A. Rosas, E. Juhász, A. Arabadjiev, C. Toader, M. Safjan, D. Šváby, M. Berger, A. Prechal
- Zaaknummer
C-542/13
- Roepnaam
Mohamed M'Bodj/België
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:2452, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer), 18‑12‑2014
Essentie
Mohamed M’Bodj tegen België
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitleg van de art. 2, onder e en f, 15, 18, 20, lid 3, 28 en 29 van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft en de inhoud van de verleende bescherming.
Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Verzoeker die aan een ernstige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.