Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Boeken 3, 5 en 6 nieuw B.W. (twaalfde gedeelte)
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
06-12-1991, Stb. 1991, 610 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
02-04-1991, Stb. 1991, 198 (uitgifte: 14-05-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19528 Overheid.nl: 19528)
02-04-1991, Stb. 1991, 199 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21418Overheid.nl: 21418)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-04-1991, Stb. 1991, 200 (uitgifte: 01-01-1991, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Het vóór het tijdstip van het in werking treden van de wet geldende recht blijft tot een nader bij algemene maatregel van bestuur te bepalen tijdstip van toepassing op het beslag op en de executie van schepen, luchtvaartuigen en de beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen, zulks voor zover in de volgende leden niet anders is bepaald.
2.
Waar wordt gesproken van ‘overschrijving’ of ‘overschrijven’ wordt voor de toepassing van de betreffende bepalingen ‘inschrijving’ en ‘inschrijven’ gelezen en geschiedt de inschrijving met inachtneming en met de gevolgen van het bepaalde in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en in de Kadasterwet.
3.
Een rangregeling na de verkoop van een schip wordt afgewikkeld naar het recht waaronder de benoeming van de rechter-commissaris plaatsvindt, te wiens overstaan de verdeling zal plaatsvinden. Indien het nieuwe recht van toepassing is, brengt dit de toepasselijkheid mee van de artikelen 551–552 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
4.
Van het in werking treden van de wet af geschiedt de doorhaling van een beslag met toepassing van artikel 513a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
5.
Aan de verplichtingen van de bewaarder, bedoeld in artikel 537d, eerste lid, en 553 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in artikel 25 Wet teboekgestelde Luchtvaartuigen, wordt van het in werking treden van de wet af voldaan door middel van een getuigschrift als bedoeld in artikel 99, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 107, eerste lid, Kadasterwet, waarin de inschrijvingen en de boekingen in de registers voor voorlopige aantekeningen worden vermeld, die in verband met die voorschriften van belang zijn.
6.
Met betrekking tot een beslag als bedoeld in artikel 636 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelden de leden 1–5 uitsluitend, voor zover dat beslag op een schip wordt gelegd.
7.
Dit artikel geldt niet voor schepen waarop artikel 573 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing is, en voor luchtvaartuigen die niet in de openbare registers of in een verdragsregister zijn ingeschreven.