Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 23 [Onderzoek via consul]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Wanneer de onvermogende zich bevindt in een ander land, dan dat waar de kosteloze rechtsbijstand moet worden aangevraagd, kan zijn verzoek tot het verkrijgen van rechtsbijstand, vergezeld van de bewijzen, de verklaringen van onvermogen en, in voorkomend geval, de andere bewijsstukken benodigd voor de beoordeling van de aanvrage, door de consul van zijn land worden overgelegd aan de autoriteit, die bevoegd is op de aanvrage te beschikken of aan de autoriteit, aangewezen door de Staat, waar de aanvrage moet worden beoordeeld.
2.
De bepalingen, vervat in artikel 9, leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 10 en 12 betreffende de rogatoire commissiën, zijn van toepassing op de overmaking van aanvragen tot verkrijging van kosteloze rechtsbijstand en de bijlagen daarvan.