Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 9 [Wijze van indienen]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De rogatoire commissiën worden door de consul van de verzoekende Staat overgemaakt aan de autoriteit, die daarvoor door de aangezochte Staat zal moeten zijn aangewezen. Deze autoriteit zendt de consul het bewijsstuk toe, waaruit blijkt van de uitvoering der rogatoire commissie of waarin de omstandigheid, die de uitvoering belet heeft, is vermeld.
2.
Alle moeilijkheden, die naar aanleiding van deze aanvrage mochten ontstaan, worden langs diplomatieke weg geregeld.
3.
Iedere verdragsluitende Staat kan, door een tot de andere verdragsluitende Staten gerichte mededeling verklaren te verlangen, dat de op zijn grondgebied uit te voeren rogatoire commissiën hem langs diplomatieke weg zullen worden overgemaakt.
4.
De voorafgaande bepalingen beletten niet, dat twee verdragsluitende Staten zich verstaan om de rechtstreekse overmaking der rogatoire commissiën tussen hun wederzijdse autoriteiten toe te laten.