Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 20 [Gelijkstelling t.a.v. kosteloze rechtsbijstand]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In burgerlijke en handelszaken worden de onderdanen van ieder der verdragsluitende Staten in alle andere verdragstaten op gelijke voet als de eigen onderdanen toegelaten tot het voorrecht van kosteloze rechtsbijstand mits zich gedragende naar de wetgeving van de Staat, waar de kosteloze rechtsbijstand wordt verlangd.
2.
In de Staten, waar kosteloze rechtsbijstand in administratieve zaken bestaat, is het in het vorige lid bepaalde ook van toepassing in zaken gebracht voor de rechter, die in deze materie bevoegd is.