Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 161 Samenstelling, procedure en wijze van stemmen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Raad bestaat uit 36 leden van de Autoriteit, die door de Vergadering worden gekozen in de onderstaande volgorde:
- a.
vier leden uit de Staten die Partij zijn die, gedurende de laatste vijf jaar waarvoor statistieken beschikbaar zijn, hetzij meer dan 2 procent van het totale wereldverbruik hebben verbruikt, hetzij een netto invoer hebben gehad van meer dan 2 procent van de totale wereldinvoer van de grondstoffen, geproduceerd uit de categorieën delfstoffen die in het Gebied zullen worden gewonnen, en in elk geval een Staat uit de Oosteuropese (socialistische) regio, alsmede de grootste verbruiker;
- b.
vier leden uit de acht Staten die Partij zijn die de grootste investeringen hebben in de voorbereiding en het verrichten van werkzaamheden in het Gebied, hetzij direct, hetzij via hun onderdanen, waaronder ten minste een Staat uit de Oosteuropese (socialistische) regio;
- c.
vier leden uit de Staten die Partij zijn die op basis van de produktie in onder hun rechtsmacht vallende gebieden grote netto exporteurs zijn van de categorieën metalen die zullen worden gewonnen in het Gebied, waaronder ten minste twee ontwikkelingsstaten wier exporten van zulke delfstoffen van aanzienlijk belang zijn voor hun economie;
- d.
zes leden uit de ontwikkelingsstaten die Partij zijn, die bijzondere belangen vertegenwoordigen. De te vertegenwoordigen bijzondere belangen omvatten die van Staten met een grote bevolking, Staten zonder zeekust of Staten met een ongunstige geografische ligging, Staten die grote importeurs zijn van de categorieën metalen die uit het Gebied zullen worden gewonnen, Staten die potentiële producenten van zulke delfstoffen zijn, en de minst ontwikkelde Staten;
- e.
achttien leden, gekozen volgens het beginsel dat een billijke geografische verdeling van zetels in de Raad als geheel moet worden verzekerd, met dien verstande dat elke geografische regio ten minste één op grond van deze letter gekozen lid heeft. Voor de toepassing van deze bepaling zijn de geografische regio's Afrika, Azië, Oosteuropa (socialistisch), Latijns-Amerika, alsmede West-Europa en andere Staten.
2.
Bij de verkiezing van leden van de Raad overeenkomstig het eerste lid verzekert de Vergadering dat:
- a.
Staten zonder zeekust en Staten met een ongunstige geografische ligging vertegenwoordigd zijn in een mate die in redelijke verhouding staat tot hun vertegenwoordiging in de Vergadering;
- b.
kuststaten, vooral ontwikkelingsstaten, die niet in aanmerking komen ingevolge het eerste lid, letter a, b, c of d, zijn vertegenwoordigd in een mate die in redelijke verhouding staat tot hun vertegenwoordiging in de Vergadering;
- c.
elke groep Staten die Partij zijn en die vertegenwoordigd moet zijn in de Raad, wordt vertegenwoordigd door die leden die eventueel door die groep zijn voorgedragen.
3.
De verkiezingen vinden plaats tijdens de gewone zittingen van de Vergadering. Elk lid van de Raad wordt gekozen voor vier jaar. Tijdens de eerste verkiezing is de ambtstermijn van de helft van de leden van elke in het eerste lid bedoelde groep evenwel twee jaar.
4.
De leden van de Raad zijn herkiesbaar, maar voldoende aandacht dient te worden besteed aan de wenselijkheid van een roulering van het lidmaatschap.
5.
De Raad oefent zijn functies ter plaatse van de zetel van de Autoriteit en komt zo vaak bijeen als de werkzaamheden van de Autoriteit vereisen, doch niet minder dan driemaal per jaar.
6.
Een meerderheid van de leden van de Raad vormt een quorum.
7.
Elk lid van de Raad heeft één stem.
8
a.
Besluiten inzake procedurekwesties worden genomen met een meerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen.
b.
Besluiten inzake inhoudelijke aangelegenheden die zich op grond van de hierna genoemde bepalingen voordoen, worden genomen met een twee derde meerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen, mits deze meerderheid een meerderheid omvat van de leden van de Raad: artikel 162, tweede lid, letters f, g, h, i, n, p, v; artikel 191.
c.
Besluiten inzake inhoudelijke aangelegenheden die zich voordoen op grond van de hierna genoemde bepalingen worden genomen met een drie vierde meerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen, mits deze meerderheid een meerderheid omvat van de leden van de Raad: artikel 162, eerste lid, artikel 162, tweede lid, letters a, b, c, d, e, l, q, r , s, t; u in geval van niet naleving door een contractant of een Staat die deze steun verleent; w met dien verstande dat ingevolge deze letter uitgevaardigde bevelen niet bindend kunnen zijn voor langer dan 30 dagen, tenzij bevestigd bij een besluit, genomen overeenkomstig letter d; artikel 162, tweede lid, letters x, y, z; artikel 163, tweede lid; artikel 174, derde lid; Bijlage IV, artikel 11.
d.
Besluiten inzake inhoudelijke aangelegenheden die zich voordoen op grond van de hierna genoemde bepalingen worden genomen bij consensus: artikel 162, tweede lid, letters m en o; aanneming van wijzigingen op Deel XI.
e.
Voor de toepassing van de letters d, f en g betekent ‘consensus’ het ontbreken van een formeel bezwaar. Binnen 14 dagen na de voorlegging van een voorstel aan de Raad bepaalt de Voorzitter van de Raad of er een formeel bezwaar tegen de aanvaarding van het voorstel zou zijn. Indien de Voorzitter constateert dat er zulk een bezwaar zou zijn, roept de Voorzitter binnen drie dagen na deze constatering een door hem ingestelde bemiddelingscommissie bijeen, bestaande uit niet meer dan negen leden van de Raad, die door hemzelf wordt voorgezeten, ter regeling van de meningsverschillen en ter opstelling van een voorstel dat bij consensus kan worden aanvaard. De commissie dient snel te werken en binnen 14 dagen na haar instelling verslag uit te brengen aan de Raad. Indien de commissie niet in staat is een voorstel aan te bevelen, dat bij consensus kan worden aanvaard, zet zij in haar verslag de redenen uiteen, waarom er bezwaar is tegen het voorstel.
f.
Besluiten inzake aangelegenheden die niet hierboven zijn opgesomd en die de Raad bevoegd is te nemen op grond van de regels, voorschriften en procedures van de Autoriteit of anderszins, worden genomen ingevolge de letters van dit lid, aangegeven in de regels, voorschriften en procedures of, indien daarin niet aangegeven, dan ingevolge de letter die de Raad indien mogelijk vooraf bij consensus heeft bepaald.
g.
Indien de vraag zich voordoet of een aangelegenheid binnen de letters a, b, c of d valt, wordt deze behandeld als vallend binnen de letter die de grootste meerderheid of de consensus vereist, naar gelang het geval, tenzij anders beslist door de Raad bij de genoemde meerderheid of bij consensus.
9.
De Raad stelt een procedure vast waarbij een lid van de Autoriteit dat niet in de Raad vertegenwoordigd is, een vertegenwoordiger kan zenden om de vergadering van de Raad bij te wonen wanneer zulk een lid hiertoe een verzoek heeft ingediend of een aangelegenheid die dat lid bijzonder raakt, wordt bestudeerd. Zulk een vertegenwoordiger is gerechtigd deel te nemen aan de besprekingen, doch heeft geen stemrecht.