Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG
Artikel 11 Reikwijdte en voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2023.
- Bronpublicatie:
22-03-2021, PbEU 2021, L 104 (uitgifte: 25-03-2021, regelingnummer: 2021/514)
- Inwerkingtreding
14-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2021, PbEU 2021, L 104 (uitgifte: 25-03-2021, regelingnummer: 2021/514)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
Europees belastingrecht (V)
1.
Met het oog op de uitwisseling van de inlichtingen als bedoeld in artikel 1, lid 1, kan de bevoegde autoriteit van een lidstaat de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verzoeken dat door eerstgenoemde gemachtigde ambtenaren overeenkomstig de door laatstgenoemde vastgestelde procedurele regelingen:
- a)
aanwezig zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;
- b)
aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat;
- c)
deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de aangezochte lidstaat, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen.
De aangezochte autoriteit reageert binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek overeenkomstig de eerste alinea, waarbij de verzoekende autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.
Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de aangezochte autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
2.
Indien ambtenaren van de verzoekende autoriteit aanwezig zijn tijdens een administratief onderzoek of daaraan met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen deelnemen, mogen zij personen ondervragen en bescheiden onderzoeken, met inachtneming van de door de aangezochte lidstaat vastgestelde procedurele regelingen.
Weigering door de te controleren persoon zich aan de controlemaatregelen van de ambtenaren van de verzoekende autoriteit te onderwerpen, wordt door de aangezochte autoriteit als een weigering jegens haar eigen ambtenaren aangemerkt.
3.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig lid 1 in een andere lidstaat aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken.