Omvang verschoningsrecht.

Documentgegevens:

HR 12-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BV3004

Instantie: Hoge Raad
Datum: 12 februari 2013
Magistraten: Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma, J. Wortel
Zaaknummer: 11/03167 B
Conclusie: A-G mr. W.H. Vellinga
LJN: BV3004
Vakgebied(en): Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2013:BV3004, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BV3004, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑08‑2011
Wetingang: Sv art. 96a, 98, 126nf, 218 en 552a ; Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg art. 88 ; Awb art. 2:5

Essentie

Op vordering van het openbaar ministerie tot uitlevering van het omtrent klager gevormde dossier heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het dossier verstrekt met uitzondering van de bijbehorende medische dossiers waarvoor de patiënten geen toestemming hadden gegeven. 1. Het afgeleide verschoningsrecht van de IGZ brengt mee dat het oordeel omtrent de vraag of gegevens die behoren tot medische dossiers object van de afgeleide bevoegdheid tot verschoning uitmaken, in beginsel toekomt aan de persoon van wie het verschoningsrecht is afgeleid (vgl. HR NJ 1994/552). 2. Zonder nadere motivering is niet begrijpelijk dat het verslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.