Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 781 Toekomstige toetredingen tot de Unie
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De Unie stelt het Verenigd Koninkrijk in kennis van elk nieuw verzoek om toetreding van een derde land tot de Unie.
2.
Tijdens de onderhandelingen tussen de Unie en een derde land betreffende de toetreding van dat land tot de Unie1. streeft de Unie ernaar:
- a)
op verzoek van het Verenigd Koninkrijk en, voor zover mogelijk, informatie te verstrekken over aangelegenheden die onder deze overeenkomst en aanvullende overeenkomsten vallen; en
- b)
rekening te houden met eventuele bezwaren van het Verenigd Koninkrijk.
3.
De Partnerschapsraad onderzoekt lang genoeg vóór de datum van toetreding de gevolgen van de toetreding van een derde land tot de Unie voor deze overeenkomst en aanvullende overeenkomsten.
4.
Voor zover nodig zullen het Verenigd Koninkrijk en de Unie vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst inzake de toetreding van een derde land tot de Unie:
- a)
deze overeenkomst of aanvullende overeenkomsten wijzigen,
- b)
bij besluit van de Partnerschapsraad andere noodzakelijke aanpassingen of overgangsregelingen met betrekking tot deze overeenkomst of aanvullende overeenkomsten tot stand brengen; of
- c)
in de Partnerschapsraad besluiten of:
- i)
artikel 492 wordt toegepast op de onderdanen van dat derde land; of
- ii)
overgangsregelingen worden vastgesteld wat betreft artikel 492 met betrekking tot dat derde land en zijn onderdanen zodra het tot de Unie toetreedt.
5.
Bij ontstentenis van een besluit uit hoofde van lid 4, punt c), i) of ii), van dit artikel bij de inwerkingtreding van de overeenkomst inzake de toetreding van het betrokken derde land tot de Unie is artikel 492 niet van toepassing op onderdanen van dat derde land.
6.
Ingeval de Partnerschapsraad overgangsregelingen vaststelt als bedoeld in lid 4, punt c), ii), specificeert hij de duur ervan. De Partnerschapsraad kan de duur van die overgangsregelingen verlengen.
7.
Vóór het verstrijken van de in lid 4, punt c), ii), van dit artikel bedoelde overgangsregelingen besluit de Partnerschapsraad of artikel 492 al dan niet wordt toegepast op de onderdanen van dat derde land vanaf het einde van de overgangsregelingen. Bij ontstentenis van een dergelijk besluit is artikel 492 niet van toepassing op de onderdanen van dat derde land vanaf het einde van de overgangsregelingen.
8.
Lid 4, punt c), en de leden 5 tot en met 7 laten de prerogatieven van de Unie uit hoofde van haar interne wetgeving onverlet.
9.
Voor alle duidelijkheid: onverminderd lid 4, punt c), en de leden 5 tot en met 7, is deze overeenkomst van toepassing met betrekking tot een nieuwe lidstaat van de Unie vanaf de datum van toetreding van die nieuwe lidstaat tot de Unie.
Voetnoten
Voor alle duidelijkheid: de leden 2 tot en met 9 zijn van toepassing op onderhandelingen tussen de Unie en een derde land over toetreding tot de Unie die plaatsvinden na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, niettegenstaande het feit dat een verzoek om toetreding vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst is ingediend.