Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/394
394 Heeft eiser voldaan aan alle verplichtingen?
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691668:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
De Raad voor de rechtspraak wees in de consultatieronde van de wetsherziening op deze mogelijke uitbreiding van de aanzeggingen.
Een dagvaarding is opgesteld in taalgebruik dat niet eenvoudig is te begrijpen. Veel mensen weten de weg naar het recht niet te vinden en maken de rechten die hen (op papier) toekomen daardoor niet waar. De toegang tot het recht dient te worden gewaarborgd (Westerveld 2019).
G. van Rijssen in zijn noot in JBPr 2010/54, §6 bij HR 11 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8504, NJ 2010/334 (Fraza/A-6 Multi Onderhoud).
Ynzonides 1996, p. 46 e.v. Zie ook Asser Procesrecht/Asser 3 2023/101 en D.J. Beenders in: T&C Burgerlijke Rechtsvordering, art. 149 Rv, aant. 2.
Kamerstukken II 1999/2000, 26 855, nr. 5, p. 51 (NV II); Asser Procesrecht/Asser 3 2023/101; P.J.M. Von Schmidt auf Altenstadt, in: GS Burgerlijke Rechtsvordering, art. 139 Rv, aant. 9; A-G J.L.R.A Huydecoper in zijn conclusie onder randnr. 9 vóór HR 11 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC3928, RvdW 2008/423; in deze zaak was verweerder in geen van de drie instanties verschenen. Zie ook HR 16 november 1979, ECLI:NL:HR:1979:AC6718, NJ 1980/487 met nt. W.H. Heemskerk.
De voorbeelden komen o.m. uit Een nieuwe balans, p. 83.
Ynzonides 1996, p. 52 e.v.
Al kunnen veel handelingen worden verricht door daartoe opgeleide gerechtssecretarissen/juridisch medewerkers of administratief medewerkers. Zie Holvast en Stoepker 2022.
Openbaarheid van behandeling is ingeval van verstekverlening niet aan de orde en de rechter hoeft zijn vonnis niet te motiveren. Een verstekvonnis ontbeert daarom controleerbaarheid en daarmee vertrouwen in het rechterlijk apparaat en aanvaardbaarheid.
Met de woorden: Belangrijke informatie voor de verweerder (vergelijkbaar met een afgegeven Europees betalingsbevel; Verordening EG nr. 1896/2006 en de Nederlandse Uitvoeringswet 29 mei 2009 (Stb. 2009, 232)). Zie ook EHRM 9 oktober 1979, ECLI:NL:XX:1979:AC1044, NJ 1980/376 met nt. E.A. Alkema (Airey/Ierland; gefinancierde rechtsbijstand voor minder draagkrachtigen).
In 2022 is € 154 miljoen uitgetrokken voor een duurzaam stelsel van gefinancierde rechtshulp en een redelijke beloning van sociaal advocaten. Minister Dekker wilde overigens dat ook de commerciële kantoren een bijdrage gaan leveren aan rechtszoekenden met weinig geld. Bijv. samenwerking tussen een commercieel en een sociaal kantoor: stagiairs van commerciële kantoren kunnen stage lopen bij sociale kantoren. Het Project Sociale Advocatuur van de Praktizijns-Sociëteit ondersteunt sociale advocaten via kennisdeling en opleidingen. Het project wordt gefinancierd uit een steunfonds gevuld met donaties van commerciële advocatenkantoren.
Blijkt dat eiser niet (volledig) aan de verplichtingen van art. 111 lid 3 en art. 21 Rv heeft voldaan, dan zijn niet alle benodigde rechtsfeiten door eiser gesteld. De griffie kan de dagvaarding terugsturen naar eiser met de vraag om te voldoen aan de genoemde verplichtingen. De rechter zou een vordering om die reden ook meteen kunnen afwijzen; de vordering kan dan worden afgedaan op de dagvaarding. Dat impliceert dat de door eiser overgelegde correspondentie en andere producties moeten worden gelezen om te controleren op correcte naleving. Hoever de activiteit van de griffie reikt in dergelijke gevallen is niet duidelijk. Bij strikt hanteren van art. 21, 85 lid 1 en 111 lid 3 Rv zullen dagvaardingen waarin op verstek wordt gegokt in aantallen afnemen.
Voor zowel kantonzaken als niet-kantonzaken geldt: verschijnt verweerder niet, dan zal de rechter indien de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, verstek verlenen.
In zaken met verplichte rechtsbijstand zal de hoogte en/of inhoud van de vordering verweerder ertoe aanzetten contact op te nemen met een advocaat. Doet hij dat niet en verschijnt hij niet in de procedure, dan komt dat voor zijn risico.
Leken zijn er niet van op de hoogte dat een verstekverlening in de meeste gevallen leidt tot een verstekvonnis zonder dat de rechter (inhoudelijk) op de zaak is ingegaan.
Art. 111 lid 2 onder m Wetsvoorstel Herziening bewijsrecht
Een extra aanzegging zal in het Wetsvoorstel herziening bewijsrecht aan de dagvaarding worden toegevoegd; eiser moet verweerder wijzen op art. 21 Rv, op de preprocessuele bewijsgaring en op de rechtsgevolgen van art. 149 Rv.1 Vooral de waarschuwing dat niet weerspreken betekent dat de rechter de door eiser gestelde feiten als vaststaand beschouwt, zal hopelijk effect sorteren. Zonder een dergelijke aanzegging weerhoudt onwetendheid verweerder ervan in rechte te verschijnen en verweer te voeren.2 In rechte verschijnen vergroot de kansen voor verweerder, zowel wat betreft zijn kansen naar aanleiding van zijn grondslagverweer als naar aanleiding van zijn bevrijdend verweer.
Verleent de rechter verstek, dan zal de rechter de vordering van eiser toewijzen (de vordering wordt niet weersproken), tenzij deze de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt (art. 139 Rv).3 Als de rechter maar enigszins de indruk heeft dat sprake is van ongegrondheid of onrechtmatigheid, valt de plicht tot toewijzing weg.4 Wanneer het door eiser gestelde, getoetst aan de daarop toepasselijke rechtsregels, onvoldoende is om de vordering te rechtvaardigen, is de vordering ongegrond; de door eiser gestelde feiten moeten de vordering kunnen dragen en op de wet zijn gegrond.
De inhoud van de dagvaarding mag met de nodige voorzichtigheid worden benaderd. De rechter is in verstekzaken niet verplicht de door eiser gestelde feiten als vaststaand te beschouwen.5 Bij twijfel onderzoekt de rechter de juistheid van de ter onderbouwing van de vordering aangevoerde stellingen;6 hij kan eiser om nadere inlichtingen vragen of hem bewijs opdragen; in zoverre derogeert art. 139 Rv aan art. 149 Rv.7 De rechter kan ook oordelen dat aan bewijs niet wordt toegekomen; dan is geen nadere instructie nodig en wordt de vordering afgewezen.
In kantonzaken zou de rechterlijke macht zich de rechtsbescherming van niet verschijnende verweerders - ook buiten consumentenbeschermende bepalingen - meer moeten aantrekken en ervoor kunnen zorgen dat die bescherming efficiënt en effectief wordt verzekerd. Stel dat in de gedingstukken is te lezen dat een bepaald bevrijdend verweer ingezet had kunnen worden: eiser vermeldt bij het ontstaan en grondslag van zijn vordering data, waardoor de rechter tot de conclusie komt dat de vordering kan zijn verjaard. Ook kan uit de dagvaarding blijken van een mogelijk overmachtverweer, de vernietigbaarheid van een rechtshandeling wegens dwaling of een mogelijk beroep op het gezag van gewijsde.8 Indien in de dagvaarding en producties van eiser aanknopingspunten zijn te vinden die erop wijzen dat verweerder – indien hij was verschenen - een beroep op een bevrijdend verweer had kunnen doen, bestaat in een geding op tegenspraak de mogelijkheid dat de rechter die kwestie aan de orde stelt wanneer het voor de hand ligt dat die rechtsregel later ter sprake zal komen; in een verstekzaak bestaat die mogelijkheid niet. De rechter mag in dergelijke gevallen de vordering van eiser aan een nader onderzoek onderwerpen (art. 22 Rv); hij kan de toewijzing afhankelijk te maken van nadere instructie door eiser.9 Rechtbanken zullen om die reden versterkt moeten worden teneinde een optimaal werkproces te bewerkstelligen. De verplichte ambtshalve toetsing van consumentenrecht brengt dat ook al met zich; de instructiemaatregelen verzwaren de werklast van de feitenrechter. Ik realiseer mij dat deze gang van zaken aanvullende capaciteit van de rechterlijke macht vergt en de daarbij behorende kosten verhogen.10 Tegelijkertijd zal het zorgen voor een preventieve werking (het schrikt slecht voorbereide eisers af) en voor een betere toegang tot het recht voor verweerders (art. 6 EVRM). Het zal het vertrouwen van de samenleving in de rechtspraak kunnen waarborgen.11 De processuele gang van zaken mag geen afbreuk doen aan de verwezenlijking van de materiële rechten van de wederpartij van eiser.
In het verlengde van de toevoeging aan de aanzegging van art. 111 lid 2 onder m. Wetsvoorstel Herziening bewijsrecht kan worden gedacht aan een aangeboden screening door bijvoorbeeld het ‘Juridisch Loket’ (in ieder geval een onafhankelijke instantie), dat daarmee de rol van poortwachter krijgt. Bij elke dagvaarding buiten consumentenzaken waarbij geen verplichte rechtsbijstand is voorgeschreven zou standaard verwezen moeten worden naar het Juridisch Loket voor het geval verweerder om welke reden dan ook in rechte niet wil verschijnen of daarover twijfelt.12 Gedacht kan worden aan een in de dagvaarding op te nemen voorwaarde op straffe van niet ontvankelijkheid om voor verweerder ‘the right of effective access to the court’ mogelijk te maken. Het Juridisch Loket beoordeelt (gratis of voor een klein bedrag) of een te voeren (bevrijdend) verweer kans van slagen heeft; van de beoordelaar mag worden verwacht een adequate juridische analyse te kunnen geven en een relevant (bevrijdend) verweer te kunnen distilleren uit het relaas van verweerder en hieruit op eigen initiatief een essentiële stelling te kunnen afleiden. Deze tussenschakel kan een maatschappelijk wenselijke rol vervullen. Indien van toepassing kan verweerder worden verwezen naar een rechtshulpverlener13 of indien van toepassing naar een schuldhulpverlener.