Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/1019
Art. 80a lid 1 RO. Onrechtmatige daad. Toewijsbaarheid gevorderde verklaring voor recht. Schade, causaal verband. Stelplicht en bewijslast.
HR 05-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2633
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 september 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/01904
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2633, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1729, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2014
Essentie
Art. 80a lid 1 RO. Onrechtmatige daad. Toewijsbaarheid gevorderde verklaring voor recht. Schade, causaal verband. Stelplicht en bewijslast.
Partij(en)
[eiseres], eiseres tot cassatie, adv.: mr. J. van Weerden,
tegen
[verweerster], h.o.d.n. [A], verweerster in cassatie, niet verschenen.
Conclusie
Conclusie A-G mr. J. Spier:
1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [verweerster] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eiseres] door – kort gezegd – in haar boeken te vermelden dat [eiseres] werkzaamheden heeft verricht voor de sekstelefoondiensten van [verweerster].
2.
Het cassatieberoep tegen ’s Hofs arrest van 7 januari 2014 is tijdig ingesteld. [eiseres] ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.