Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2014/C 99/03 voor staatssteun aan luchthavens en luchtvaartmaatschappijen
5.1.1 Investeringssteun voor luchthavens
Geldend
Geldend vanaf 04-04-2014
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
04-04-2014, PbEU 2014, C 99 (uitgifte: 04-04-2014, regelingnummer: 2014/C 99/03)
- Inwerkingtreding
04-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-04-2014, PbEU 2014, C 99 (uitgifte: 04-04-2014, regelingnummer: 2014/C 99/03)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Staatssteun (V)
83
Investeringssteun voor luchthavens — in de vorm van individuele steun of in het kader van een steunregeling — zal als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), van het Verdrag indien de in punt 79 genoemde cumulatieve voorwaarden zijn vervuld als uiteengezet in de punten 84 tot en met 108.
a) Bijdrage aan een duidelijk omschreven doelstelling van gemeenschappelijk belang
84
Investeringssteun voor luchthavens zal worden geacht bij te dragen aan de verwezenlijking van een doelstelling van gemeenschappelijk belang, indien deze:
- a)
de mobiliteit van burgers in de Unie verbetert en regio's beter helpt te ontsluiten door het oprichten van toegangspunten voor vluchten binnen de Unie, of
- b)
de congestie in het vliegverkeer op belangrijke hubs in de Unie bestrijdt, of
- c)
de regionale ontwikkeling bevordert.
85
Niettemin draagt het naast elkaar bestaan van twee niet-winstgevende luchthavens of het creëren van bijkomende onbenutte capaciteit niet bij tot een doelstelling van gemeenschappelijk belang. Indien een investeringsproject in hoofdzaak is bedoeld om nieuwe luchthavencapaciteit te creëren, moet de nieuwe infrastructuur — op de middellange termijn — voldoen aan de verwachte vraag van luchtvaartmaatschappijen, passagiers en expediteurs in het verzorgingsgebied van de luchthaven. Een investering die onvoldoende gebruiksvooruitzichten op middellange termijn biedt of die de vooruitzichten voor het gebruik van bestaande infrastructuur in het verzorgingsgebied doet afnemen, kan niet worden geacht een doelstelling van gemeenschappelijk belang te dienen.
86
Bijgevolg zal de Commissie twijfel hebben ten aanzien van de vooruitzichten op middellange termijn voor het gebruik van luchthaveninfrastructuur op een luchthaven die in het verzorgingsgebied van een bestaande luchthaven ligt, wanneer de bestaande luchthaven niet op volledige of bijna volledige capaciteit draait. De vooruitzichten inzake gebruik op middellange termijn dienen te worden aangetoond op basis van deugdelijke prognoses voor passagiers- en vrachtstromen die zijn verwerkt in een vooraf opgesteld ondernemingsplan, en moeten aangeven wat het verwachte effect van de investering is op het gebruik van reeds bestaande infrastructuur (zoals een andere luchthaven) of andere vervoersvormen (met name verbindingen met hogesnelheidstreinen).
b) Noodzaak van overheidsmaatregelen
87
Om te kunnen beoordelen of staatssteun doeltreffend is voor het verwezenlijken van de doelstelling van gemeenschappelijk belang, dient het aan te pakken probleem duidelijk in beeld te worden gebracht. Staatssteun dient te worden gericht op situaties waarin dit soort steun kan zorgen voor een wezenlijke verbetering die de markt zelf niet tot stand kan brengen.
88
De omstandigheden waarmee kleinere luchthavens worden geconfronteerd bij het uitbouwen van hun diensten en het aantrekken van particuliere financiering voor hun infrastructuurinvesteringen, zijn vaak minder gunstig dan die waar de grote luchthavens in de Unie voor staan. Daarom is het mogelijk dat, in de huidige marktomstandigheden, kleinere luchthavens moeilijkheden ondervinden om, zonder overheidsfinanciering, de financiering van hun investeringen rond te krijgen.
89
De behoefte aan overheidsmiddelen voor het financieren van investeringen in nieuwe infrastructuur zal, als gevolg van de hoge vaste kosten (1), variëren afhankelijk van de grootte van een luchthaven, en zal in de regel groter zijn voor kleinere luchthavens. De Commissie is van mening dat, in de huidige marktomstandigheden, de volgende categorieën luchthavens (2); en hun respectieve financiële levensvatbaarheid, kunnen worden onderscheiden:
- a)
luchthavens met maximaal 200 000 passagiers per jaar zijn misschien niet in staat om hun kapitaalkosten in ruime mate te dekken;
- b)
luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom van tussen 200 000 en 1 miljoen passagiers zijn gewoonlijk niet in staat hun kapitaalkosten in ruime mate te dekken;
- c)
luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom van 1 tot 3 miljoen passagiers zouden doorgaans in staat moeten zijn hun kapitaalkosten in ruimere mate te dekken;
- d)
luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom van meer dan 3 tot 5 miljoen passagiers zouden in beginsel in staat moeten zijn hun kosten (daaronder begrepen exploitatiekosten en kapitaalkosten) in ruime mate te dekken, hoewel onder bepaalde voor een bijzonder geval geldende omstandigheden overheidssteun noodzakelijk kan zijn om een deel van hun kapitaalkosten te financieren;
- e)
luchthavens met een jaarlijkse passagiersstroom van meer dan 5 miljoen passagiers zijn meestal winstgevend en zijn in staat al hun kosten te dekken, behalve in zeer uitzonderlijke omstandigheden.
c) De staatssteun vormt een geschikt beleidsinstrument
90
De lidstaten moeten aantonen dat de steunmaatregel een geschikt beleidsinstrument is om de beoogde doelstelling te verwezenlijken of de problemen te verhelpen waarvoor de steun een oplossing wil bieden. Een steunmaatregel zal alleen als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd indien dezelfde doelstelling niet met minder verstorende beleids- of steuninstrumenten kan worden verwezenlijkt.
91
De lidstaten kunnen verschillende keuzes maken ten aanzien van het gebruik van uiteenlopende beleidsinstrumenten en vormen van steun. In de regel worden de betrokken maatregelen, wanneer een lidstaat andere beleidsopties heeft overwogen en het gebruik van een selectief instrument zoals staatssteun in de vorm van een subsidie is vergeleken met minder verstorende vormen van steun (zoals leningen, garanties of terugbetaalbare voorschotten), geacht een geschikt instrument te zijn.
92
Waar mogelijk worden lidstaten aangemoedigd om nationale regelingen te treffen waarin de grote onderliggende beginselen voor overheidsfinanciering worden geformuleerd, en om de meest relevante kenmerken van de geplande overheidsfinanciering voor luchthavens aan te geven. Overkoepelende regelingen zorgen voor een samenhang bij het gebruik van overheidsmiddelen, verminderen de regeldruk voor kleinere steunverlenende overheden en versnellen de tenuitvoerlegging van de individuele steunmaatregelen. Voorts worden lidstaten aangemoedigd om duidelijke aanwijzingen te geven met betrekking tot de tenuitvoerlegging van staatssteunfinanciering voor regionale luchthavens.
d) Aanwezigheid van een stimulerend effect
93
Werkzaamheden aan een individuele investering kunnen pas van start gaan nadat een aanvraag bij de steunverlenende overheid is ingediend. Indien de werkzaamheden van start gaan voordat een aanvraag bij de steunverlenende overheid is ingediend, zal steun ten behoeve van die individuele investering niet als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd.
94
Een investeringsproject op een luchthaven kan op zich economisch aantrekkelijk zijn. Daarom dient te worden nagegaan of de investering, zonder enige staatssteun, niet of niet in dezelfde omvang zou zijn uitgevoerd. Mocht dit het geval blijken te zijn, dan zal de Commissie oordelen dat de steunmaatregel een stimulerend effect heeft.
95
Het stimulerende effect kan worden vastgesteld door middel van een analyse van het nulscenario (counterfactual), waarbij de omvang van de geplande activiteiten mét en zonder steun wordt vergeleken.
96
Wanneer geen specifiek nulscenario bekend is, kan het stimulerende effect worden aangenomen wanneer er een financieringskloof voor de kapitaalkosten is, d.w.z. wanneer op basis van een vooraf opgesteld ondernemingsplan kan worden aangetoond dat er, in termen van netto contante waarde (3), een verschil is tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van de kosten van de investering in vaste activa) gedurende de levensduur van de investering.
e) Evenredigheid van het steunbedrag (steun beperkt tot het minimum)
97
Het maximaal toelaatbare bedrag aan staatssteun wordt uitgedrukt als percentage van de in aanmerking komende kosten (de maximale steunintensiteit). De in aanmerking komende kosten zijn de kosten met betrekking tot de investeringen in luchthaveninfrastructuur (met inbegrip van planningkosten), grondafhandelingsinfrastructuur (zoals transportbanden voor bagage enz.) en luchthavenuitrusting. Kosten voor investeringen met betrekking tot niet-luchtvaartgebonden activiteiten (met name parkeerruimten en parkeergarages, hotels, restaurants en kantoren) komen niet in aanmerking (4).
98
De investeringskosten met betrekking tot het verrichten van grondafhandelingsdiensten (zoals bussen, voertuigen enz.) komen niet in aanmerking, voor zover zij geen onderdeel zijn van de grondafhandelingsinfrastructuur (5).
99
Wil investeringssteun aan luchthavens evenredig zijn, dan moet deze beperkt blijven tot de extrakosten (ongerekend extra inkomsten) die voortvloeien uit het feit dat het gesteunde project of de gesteunde activiteit wordt uitgevoerd in plaats van het alternatieve project dat of de alternatieve activiteit die de begunstigde in het nulscenario had uitgevoerd, d.w.z. indien hij de steun niet had ontvangen. Wanneer geen specifiek nulscenario bekend is, dient het bedrag van de steun, om evenredig te zijn, niet méér te bedragen dan de financieringskloof van het investeringsproject (de zogeheten ‘financieringskloof voor de kapitaalkosten’), die, op basis van een vooraf opgesteld ondernemingsplan, wordt bepaald als het verschil tussen de positieve en negatieve kasstromen (met inbegrip van de investeringskosten) gedurende de levensduur van de investering. Voor investeringssteun dient dit ondernemingsplan de economische levensduur van het actief te bestrijken.
100
Omdat de financieringskloof zal verschillen naargelang de grootte van een luchthaven en in de regel groter zal zijn voor kleinere luchthavens, zal de Commissie een reeks toelaatbare maximale steunintensiteiten hanteren om algehele evenredigheid te garanderen. De steunintensiteit mag de maximaal toegestane intensiteit voor investeringssteun niet overschrijden en dient hoe dan ook niet verder te gaan dan de daadwerkelijke financieringskloof van het investeringsproject.
101
In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de maximaal toegestane steunintensiteit, afhankelijk van de grootte van een luchthaven gemeten aan de hand van het aantal passagiers per jaar (6):
Grootte van een luchthaven, op basis van de gemiddelde passagiersstroom (passagiers per jaar) | Maximale intensiteit investeringssteun |
---|---|
>3–5 miljoen | tot 25 % |
1–3 miljoen | tot 50 % |
<1 miljoen | tot 75 % |
102
De maximale steunintensiteiten voor investeringssteun om luchthaveninfrastructuur te financieren, kunnen met maximaal 20 % worden verhoogd voor luchthavens in afgelegen gebieden, ongeacht hun grootte.
103
Luchthavens met een gemiddelde passagiersstroom van minder dan 1 miljoen passagiers per jaar dienen ten minste 25 % bij te dragen in de financiering van de totale in aanmerking komende investeringskosten. Investeringsprojecten op bepaalde luchthavens met een gemiddelde passagiersstroom van minder dan 1 miljoen passagiers per jaar die in perifere regio's van de Unie gelegen zijn, kunnen echter een financieringskloof opleveren die hoger is dan de maximaal toegestane steunintensiteiten. Na een individuele beoordeling en afhankelijk van de specifieke kenmerken van iedere luchthaven, investeringsproject en de bediende regio, kan een intensiteit van meer dan 75 % in uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd zijn voor luchthavens met een passagiersstroom van minder dan 1 miljoen passagiers per jaar.
104
Om rekening te houden met de specifieke omstandigheden in verband met de verplaatsing van een bestaande luchthaven en de beëindiging van luchthavenactiviteiten op een bestaande locatie, zal de Commissie staatssteun met name op zijn evenredigheid, noodzaak en maximale steunintensiteiten beoordelen aan de hand van de analyse van de financieringskloof of het nulscenario van ieder specifiek geval, ongeacht de gemiddelde passagiersstroom op die luchthaven.
105
Daarnaast kunnen luchthavens met een gemiddelde passagiersstroom van meer dan 5 miljoen passagiers per jaar, in zeer uitzonderlijke omstandigheden die gekenmerkt worden door duidelijk marktfalen en rekening houdende met de omvang van de investering, de onmogelijkheid om de investering op de kapitaalmarkt te financieren, een zeer hoog aantal positieve externaliteiten en de concurrentieverstoringen, steun krijgen voor het financieren van luchthaveninfrastructuur. In dergelijke gevallen zal de Commissie echter steeds een diepgaande beoordeling uitvoeren, met name wat betreft de evenredigheid, noodzaak en maximale steunintensiteiten van de verleende steun aan de hand van de analyse van de financieringskloof of het nulscenario van ieder specifiek geval, ongeacht de gemiddelde passagiersstroom op die luchthaven.
f) Vermijden van ongewenste negatieve effecten op de mededinging en het handelsverkeer
106
Met name kan het naast elkaar bestaan van twee niet-winstgevende luchthavens of het creëren van bijkomende ongebruikte capaciteit in het verzorgingsgebied van bestaande infrastructuur, verstorende effecten hebben. Bijgevolg zal de Commissie in beginsel twijfel hebben ten aanzien van de verenigbaarheid van investeringen in luchthaveninfrastructuur op een luchthaven die in het verzorgingsgebied van een bestaande luchthaven ligt (7), wanneer de bestaande luchthaven niet op volledige of bijna volledige capaciteit draait.
107
Voorts kan, met het oog op het vermijden van de negatieve effecten van steun die zich kunnen voordoen wanneer luchthavens te maken krijgen met zachte budgetbeperkingen (8), investeringssteun ten behoeve van luchthavens met een passagiersstroom van maximaal 5 miljoen passagiers worden verleend ofwel als een eenmalig vast bedrag om de in aanmerking komende investeringskosten te dekken ofwel in jaarlijkse tranches om de financieringskloof voor de kapitaalkosten te dekken, zoals die uit het ondernemingsplan van de luchthaven blijkt.
108
Om eventuele verstoringen verder te beperken, moet de luchthaven, daaronder begrepen alle investeringen waarvoor steun wordt verleend, openstaan voor alle potentiële gebruikers en mag zij niet gebonden zijn aan één specifieke gebruiker. In geval van een fysieke beperking van de capaciteit dient de toewijzing te gebeuren aan de hand van relevante, objectieve, transparante en niet-discriminerende criteria.
Aanmeldingsverplichtingen voor steunregelingen en individuele steunmaatregelen
109
De lidstaten worden aangemoedigd om steunregelingen voor investeringssteun ten behoeve van luchthavens met een jaarlijkse gemiddelde passagiersstroom van minder dan 3 miljoen passagiers aan te melden.
110
Wanneer een steunregeling wordt beoordeeld, zullen de voorwaarden met betrekking tot de noodzaak van de steun, het stimulerende effect en de evenredigheid van de steun geacht worden te zijn vervuld indien de lidstaat zich ertoe heeft verbonden om in het kader van de goedgekeurde steunregeling pas individuele steun te verlenen nadat hij zich ervan heeft vergewist dat aan alle voorwaarden van dit onderdeel is voldaan.
111
Door een hoger risico op concurrentieverstoring dienen de volgende steunmaatregelen steeds afzonderlijk te worden aangemeld:
- a)
investeringssteun voor luchthavens met een jaarlijkse gemiddelde passagiersstroom van meer dan 3 miljoen passagiers;
- b)
investeringssteun met een steunintensiteit van meer dan 75 % voor een luchthaven met een jaarlijkse gemiddelde passagiersstroom van minder dan 1 miljoen passagiers, behoudens luchthavens in afgelegen gebieden;
- c)
investeringssteun ten behoeve van de verplaatsing van luchthavens;
- d)
investeringssteun voor het financieren van een gemengde passagiers?/vrachtluchthaven die meer dan 200 000 ton vracht verwerkt gedurende de twee boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin de steun wordt aangemeld;
- e)
investeringssteun om een nieuwe passagiersluchthaven aan te leggen (daaronder begrepen de ombouw van een bestaande luchthaven tot een passagiersluchthaven);
- f)
investeringssteun ten behoeve van de aanleg of uitbouw van een luchthaven die binnen een afstand van 100 kilometer of een reistijd van 60 minuten met de auto, bus, trein of hogesnelheidstrein van een bestaande luchthaven ligt.
Voetnoten
Tussen 70 % en 90 % van de kosten van luchthavens zijn vaste kosten.
De voor de toepassing van deze richtsnoeren gehanteerde categorieën luchthavens zijn gebaseerd op de voor deze bedrijfstak beschikbare gegevens.
Dit sluit niet uit dat ermee wordt gerekend dat toekomstige winst initiële verliezen kan compenseren.
De financiering van dit soort activiteiten valt niet onder deze richtsnoeren, omdat het activiteiten buiten het vervoer betreft, en zal dus worden beoordeeld op grond van de betreffende sectorale en algemene regels.
De in deze richtsnoeren uiteengezette beginselen zijn niet van toepassing op steun voor het verrichten van grondafhandelingsdiensten, ongeacht of deze worden verricht door de luchthaven zelf, door een luchtvaartmaatschappij of door een verrichter van grondafhandelingsdiensten voor derden; dit soort steun zal worden beoordeeld op de grondslag van de desbetreffende algemene regels.
Het daadwerkelijke gemiddelde aantal passagiers per jaar gedurende de twee boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin de steun wordt aangemeld of, in het geval van niet-aangemelde steun, daadwerkelijk wordt uitgekeerd. In het geval van een nieuw gebouwde passagiersluchthaven dient het verwachte gemiddelde aantal passagiers gedurende de twee boekjaren na de aanvang van de exploitatie van commercieel reizigersverkeer in aanmerking te worden genomen. Voor deze drempels wordt gerekend met enkele reizen (trajecten). Dit betekent dat een passagier die van en naar de luchthaven vliegt, tweemaal wordt geteld. Dit geldt voor individuele routes. Indien een luchthaven deel uitmaakt van een groep van luchthavens, wordt de passagiersstroom bepaald op basis van iedere luchthaven afzonderlijk.
Zie onderdeel 5.1.1., onder a).
Ingeval de steun wordt bepaald op basis van berekeningen achteraf (die eventueel ontstane tekorten compenseren), is de prikkel voor luchthavens misschien niet groot om hun kosten onder controle te houden en luchthavengelden in rekening te brengen die voldoende zijn om de kosten te dekken.