Einde inhoudsopgave
Luchtvaartwet
Artikel 60 [Overige bevoegdheden defensie]
Geldend
Geldend vanaf 16-03-2005
- Bronpublicatie:
02-12-2004, Stb. 2004, 686 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29514)
- Inwerkingtreding
16-03-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2005, Stb. 2005, 118 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Justitie
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Onze Minister van Defensie is, onverminderd de bevoegdheden bij andere wetten verleend, bevoegd:
- a.
aanwijzingen te geven aan rechthebbenden ten aanzien van luchtvaartterreinen met betrekking tot het beheer en het gebruik van die luchtvaartterreinen;
- b.
aanwijzingen te geven aan rechthebbenden ten aanzien van roerende en onroerende zaken, welke zich op luchtvaartterreinen bevinden, met betrekking tot het beheer en het gebruik van die zaken;
- c.
werken te doen uitvoeren op luchtvaartterreinen;
- d.
voorzieningen te doen uitvoeren aan de zich op luchtvaartterreinen bevindende roerende en onroerende zaken, en
- e.
luchtvaartterreinen en de daarbij behorende gebouwen en inrichtingen, met inbegrip van woongedeelten, alsmede fabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden, welke dienstbaar zijn aan de luchtvaart, te doen betreden voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. In afwijking van artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden is het militaire gezag bevoegd zonder machtiging binnen te treden. Het militaire gezag is bevoegd een machtiging als bedoeld in artikel 3 van de Algemene wet op het binnentreden te geven. Artikel 3 van die wet is van toepassing.
2.
Op de maatregelen getroffen krachtens dit artikel zijn het tweede tot en met vijfde lid van artikel 58 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Defensie.
3.
Op de maatregelen getroffen krachtens dit artikel is tevens het zesde lid van artikel 58 van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de voordracht geschiedt door Onze Minister van Defensie.