Einde inhoudsopgave
Algemene wet op het binnentreden
Artikel 2 [Schriftelijke machtiging]
Geldend
Geldend vanaf 28-05-1999
- Bronpublicatie:
19-04-1999, Stb. 1999, 207 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 25929)
- Inwerkingtreding
28-05-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-1999, Stb. 1999, 207 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 25929)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie, burgemeesters, gerechtsdeurwaarders en belastingdeurwaarders de bevoegdheid is toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.
2.
Onze Minister van Justitie stelt het model van deze machtiging vast.
3.
Een schriftelijke machtiging als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden.