Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs
Artikel 2 Onderlinge erkenning
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2007
- Bronpublicatie:
20-12-2006, PbEU 2006, L 403 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 2006/126/EG)
- Inwerkingtreding
19-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2006, PbEU 2006, L 403 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 2006/126/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De door de lidstaten afgegeven rijbewijzen worden onderling erkend.
2.
Wanneer de houder van een geldig rijbewijs zonder de in artikel 7, lid 2, bepaalde administratieve geldigheidsduur zijn gewone verblijfplaats verwerft in een andere lidstaat dan die welke het rijbewijs heeft afgegeven, kan het gastland de in artikel 7, lid 2, bepaalde administratieve geldigheidsduur op het rijbewijs toepassen door het rijbewijs te vernieuwen vanaf twee jaar na de datum waarop de houder zijn gewone verblijfplaats op het grondgebied heeft verworven.