Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs
Artikel 1 Model van het rijbewijs
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2007
- Bronpublicatie:
20-12-2006, PbEU 2006, L 403 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 2006/126/EG)
- Inwerkingtreding
19-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2006, PbEU 2006, L 403 (uitgifte: 01-01-2006, regelingnummer: 2006/126/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten stellen het nationale rijbewijs op volgens het in bijlage I weergegeven Europees model en overeenkomstig deze richtlijn. In het embleem op bladzijde 1 van het Europees model van het rijbewijs staat het onderscheidingsteken van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft.
2.
Onverminderd de voorschriften inzake gegevensbescherming mogen de lidstaten in het rijbewijs een opslagmedium (microchip) inbouwen, zodra de specificaties voor de microchip in bijlage I, die strekken tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn en een aanvulling hierop vormen, door de Commissie zijn vastgesteld volgens de in artikel 9, lid 2, bedoelde procedure. Deze specificaties vereisen een EG-typegoedkeuring die slechts kan worden toegekend wanneer is aangetoond dat deze microchip bestand is tegen pogingen tot manipulatie of verandering van de gegevens.
3.
De microchip bevat de in bijlage I gespecificeerde geharmoniseerde rijbewijsgegevens.
Na overleg met de Commissie mogen de lidstaten extra gegevens opslaan, mits dit op geen enkele manier gevolgen heeft voor de uitvoering van deze richtlijn.
De Commissie mag bijlage I overeenkomstig de procedure van artikel 9, lid 2, wijzigen om in de toekomst de interoperabiliteit te waarborgen.
4.
Na instemming van de Commissie kunnen de lidstaten het in bijlage I weergegeven model zodanig aanpassen dat het rijbewijs voor computerverwerking geschikt is.