Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs
Artikel 4 Categorieën, definities en minimumleeftijden
Geldend
Geldend vanaf 22-05-2018
- Bronpublicatie:
18-04-2018, PbEU 2018, L 112 (uitgifte: 02-05-2018, regelingnummer: 2018/645)
- Inwerkingtreding
22-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-04-2018, PbEU 2018, L 112 (uitgifte: 02-05-2018, regelingnummer: 2018/645)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met het in artikel 1 bedoelde rijbewijs mogen gemotoriseerde voertuigen van de hierna omschreven categorieën worden bestuurd. Het mag worden afgegeven vanaf de per categorie vastgestelde minimumleeftijd. Onder ‘gemotoriseerd voertuig’ wordt verstaan elk zichzelf over de weg voortbewegend wegvoertuig, anders dan een voertuig dat op rails wordt voortbewogen.
2.
Bromfietsen categorie AM:
- —
twee- of driewielige voertuigen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 kilometer per uur als omschreven in artikel 1, lid 2, punt a), van Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (waarvan uitgezonderd die met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 25 kilometer per uur of minder), en lichte vierwielers als omschreven in artikel 1, lid 3, punt a, van Richtlijn 2002/24/EG;
- —
de minimumleeftijd voor categorie AM wordt vastgesteld op 16 jaar.
3.
Motorrijwielen met of zonder zijspan en gemotoriseerde driewielers:
- —
onder ‘motorrijwiel’ worden verstaan tweewielige voertuigen met of zonder zijspan, als omschreven in artikel 1, lid 2, punt b, van Richtlijn 2002/24/EG;
- —
onder ‘gemotoriseerde driewieler’ worden verstaan voertuigen op drie symmetrisch geplaatste wielen, als omschreven in artikel 1, lid 2, punt c, van Richtlijn 2002/24/EG;
- a)
categorie A1:
- —
motorrijwielen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3, een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg;
- —
gemotoriseerde driewielers met een maximumvermogen van 15 kW;
- —
de minimumleeftijd voor categorie A1 wordt vastgesteld op 16 jaar;
- b)
categorie A2:
- —
motorrijwielen met een maximumvermogen van 35 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW per kg en niet afgeleid van een voertuig met meer dan het dubbele vermogen;
- —
de minimumleeftijd voor categorie A2 wordt vastgesteld op 18 jaar;
- c)
categorie A:
- i)
motorrijwielen
- —
De minimumleeftijd voor categorie A wordt vastgesteld op 20 jaar. Om motorrijwielen van deze categorie te mogen besturen is echter ten minste twee jaar rijervaring op motorrijwielen met rijbewijs A2 vereist. Deze eis in verband met de rijervaring hoeft echter niet te worden gesteld aan kandidaten van 24 jaar en ouder;
- ii)
gemotoriseerde driewielers met een vermogen van meer dan 15 kW
- —
De minimumleeftijd voor gemotoriseerde driewielers met een vermogen van meer dan 15 kW wordt vastgesteld op 21 jaar.
4.
Motorvoertuigen:
- —
onder ‘motorvoertuig’ wordt verstaan elk gemotoriseerd voertuig dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het vervoer van personen of goederen over de weg, of om voertuigen voor het vervoer van personen of goederen over de weg voort te trekken. Deze term omvat mede trolleybussen, dat wil zeggen voertuigen die in verbinding staan met een elektrische leiding en niet rijden op spoorstaven. De term heeft geen betrekking op landbouw- en bosbouwtrekkers;
- —
onder ‘landbouw- of bosbouwtrekker’ wordt verstaan elk gemotoriseerd voertuig op wielen of rupsbanden, met ten minste twee assen, voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken, duwen, dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen, machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land- of bosbouw zijn bestemd, en die slechts bijkomstig voor personen- of goederenvervoer over de weg of voor het trekken van voertuigen voor personen- of goederenvervoer over de weg worden gebruikt;
- a)
categorie B1:
- —
vierwielers als omschreven in artikel 1, lid 3, punt b, van Richtlijn 2002/24/EG;
- —
de minimumleeftijd voor categorie B1 wordt vastgesteld op 16 jaar;
- —
categorie B1 is facultatief; in lidstaten waar deze rijbewijscategorie niet wordt ingevoerd, is voor het besturen van deze voertuigen een rijbewijs van categorie B vereist;
- b)
categorie B:
motorvoertuigen met een toegestane maximum massa van ten hoogste 3 500 kg en ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste 8 personen, de bestuurder niet meegerekend; aan de motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld mits de toegestane maximum massa daarvan niet meer bedraagt dan 750 kg.
Onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, kan aan de motorvoertuigen van deze categorie een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg worden gekoppeld mits de toegestane maximum massa van dit samenstel niet meer bedraagt dan 4 250 kg. Voor zulke samenstellen met een massa van meer dan 3 500 kg eisen de lidstaten overeenkomstig de bepalingen van bijlage V, dat een dergelijk samenstel slechts mag worden bestuurd indien de bestuurder
- —
een opleiding heeft voltooid, of
- —
geslaagd is voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag.
De lidstaten kunnen eisen dat de bestuurder zowel een opleiding moet hebben voltooid als geslaagd moet zijn voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag.
De lidstaten geven de bevoegdheid om een dergelijk samenstel te besturen met de passende communautaire code op het rijbewijs aan.
De minimumleeftijd voor categorie B wordt vastgesteld op 18 jaar;
- c)
categorie BE:
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen of oplegger waarbij de toegestane maximum massa van de aanhangwagen of oplegger niet meer dan 3 500 kg bedraagt;
- —
de minimumleeftijd voor categorie BE wordt vastgesteld op 18 jaar;
- d)
categorie C1:
motorvoertuigen niet behorende tot de categorieën D1 of D met een toegestane maximum massa van meer dan 3 500 kg en ten hoogste 7 500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend; aan motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een toegestane maximum massa van ten hoogste 750 kg;
- e)
categorie C1E:
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C1 en een aanhangwagen of oplegger met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, mits de toegestane massa van het samenstel ten hoogste 12 000 kg bedraagt;
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen of oplegger met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, mits de toegestane massa van het samenstel ten hoogste 12 000 kg bedraagt;
- —
de minimumleeftijd voor de categorieën C1 en C1E wordt vastgesteld op 18 jaar;
- f)
categorie C:
motorvoertuigen anders dan die van de categorieën D of D1 met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder niet meegerekend; aan motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld waarvan de toegestane maximum massa niet meer dan 750 kg bedraagt;
- g)
categorie CE:
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C en een aanhangwagen of oplegger met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg;
- —
de minimumleeftijd voor de categorieën C en CE wordt vastgesteld op 21 jaar;
- h)
categorie D1:
motorvoertuigen ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste 16 personen, de bestuurder niet meegerekend, en met een maximumlengte van 8 m; aan motorvoertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een toegestane maximum massa van ten hoogste 750 kg;
- i)
categorie D1E:
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie D1 en een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg;
- —
de minimumleeftijd voor de categorieën D1 en D1E wordt vastgesteld op 21 jaar;
- j)
categorie D:
motorvoertuigen ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan 8 personen, de bestuurder niet meegerekend. Aan motorvoertuigen die met een rijbewijs van categorie D mogen worden bestuurd, kan een aanhangwagen worden gekoppeld met een toegestane maximum massa van ten hoogste 750 kg;
- k)
categorie DE:
- —
onverminderd de bepalingen inzake de regels voor typegoedkeuring van de betrokken voertuigen, samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie D en een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg;
- —
de minimumleeftijd voor de categorieën D en DE wordt vastgesteld op 24 jaar.
5.
Na instemming van de Commissie kunnen de lidstaten bepaalde bijzondere typen van gemotoriseerde voertuigen, zoals speciale voertuigen voor gehandicapten, uitsluiten van dit artikel.
De lidstaten kunnen voertuigen die in gebruik zijn bij of onder controle staan van de strijdkrachten of de burgerbescherming, van de toepassing van deze richtlijn uitsluiten.
6.
De lidstaten mogen de minimumleeftijd voor de afgifte van een rijbewijs aanpassen:
- a)
voor categorie AM naar beneden tot 14 jaar of naar boven tot 18 jaar;
- b)
voor categorie B1 naar boven tot 18 jaar;
- c)
voor categorie A1 naar boven tot 17 jaar of 18 jaar:
- —
indien er een verschil van twee jaar is tussen de minimumleeftijd voor categorie A1 en de minimumleeftijd voor categorie A2, en
- —
indien een rijervaring van ten minste twee jaar op motorrijwielen van categorie A2 is vereist vooraleer toestemming voor het besturen van motorrijwielen van categorie A kan worden verleend, zoals bepaald in artikel 4, lid 3, onder c), punt i);
- d)
voor de categorieën B en BE naar beneden tot 17 jaar.
De lidstaten mogen de minimumleeftijd voor categorie C tot 18 jaar en voor categorie D tot 21 jaar verlagen wat betreft:
- a)
voertuigen die worden gebruikt door de brandweer en voertuigen die worden gebruikt bij de handhaving van de openbare orde;
- b)
voertuigen die op de weg worden beproefd met het oog op reparatie en onderhoud.
Rijbewijzen die overeenkomstig dit lid worden afgegeven aan personen die nog niet de in de leden 2 tot en met 4 vermelde leeftijd hebben bereikt, zijn alleen geldig op het grondgebied van de lidstaat van afgifte tot de rijbewijshouder de in de leden 2 tot en met 4 vermelde leeftijd heeft bereikt.
De lidstaten kunnen rijbewijzen die zijn afgegeven aan bestuurders die nog niet de in de leden 2 tot en met 4 vermelde leeftijd hebben bereikt, als op hun grondgebied geldige rijbewijzen erkennen.
7.
In afwijking van de minimumleeftijden die zijn vastgesteld in lid 4, onder g), i) en k), van dit artikel, is de minimumleeftijd voor de afgifte van een rijbewijs van respectievelijk categorie C en CE, D1 en D1E, en D en DE, de minimumleeftijd voor het besturen van dergelijke voertuigen voor houders van een getuigschrift van vakbekwaamheid als vastgesteld in artikel 5, lid 2, artikel 5, lid 3, onder a), i), eerste alinea, artikel 5, lid 3, onder a), ii), eerste alinea, of artikel 5, lid 3, onder b), van Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (1).
Wanneer een lidstaat overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder a), i), tweede alinea, of artikel 5, lid 3, onder a), ii), tweede alinea, van Richtlijn 2003/59/EG op zijn grondgebied toestaat dat vanaf een lagere leeftijd een voertuig wordt bestuurd, is de geldigheid van het rijbewijs beperkt tot het grondgebied van de lidstaat van afgifte, totdat de rijbewijshouder de geldende minimumleeftijd heeft bereikt als bedoeld in de eerste alinea van dit lid en in het bezit is van een getuigschrift van vakbekwaamheid.
Voetnoten
Richtlijn 2003/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (PB L 226 van 10.9.2003, blz. 4).