Staatssecretaris Van Rij Van Financiën heeft het wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders naar de Tweede Kamer gestuurd.
Dit wetsvoorstel voorziet in de implementatie van de Richtlijn betalingsdienstaanbieders. Deze richtlijn zorgt voor gerichte toegang voor belastingdiensten tot internationale betalingsgegevens. Belastingdiensten gaan die gegevens gebruiken bij de bestrijding van BTW-fraude, in het bijzonder bij e-commerce. In Nederland wordt hiertoe de Wet OB 1968 aangepast.
Dit wetsvoorstel breidt de controlemogelijkheden op het afdragen van BTW uit, door gebruik te maken van betalingsgegevens van grensoverschrijdende betalingen. Het gaat hierbij om betalingen door een consument aan een verkoper in een andere lidstaat of buiten de Unie. De belangrijkste onderdelen zijn de verplichting van betalingsdienstaanbieders tot het verstrekken van deze betalingsgegevens aan de belastingdiensten en het op EU-niveau analyseren van deze gegevens door fraude-experts.
In situaties waarin de betaler zich in een lidstaat bevindt en de begunstigde in een andere lidstaat, in een derdelandsgebied of in een derde land, krijgen óf de betalingsdienstaanbieder van de betaler (de consument) óf de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde (de verkoper) een registratieplicht. Het gaat dus om grensoverschrijdende betalingen waarbij de betaler zich steeds in Unie bevindt. Deze registratieplicht betekent dat betalingsdienstaanbieders voldoende nauwkeurige registers houden van grensoverschrijdende betalingen die zij voor elk kalenderkwartaal verlenen. Vervolgens dienen zij deze registers te verstrekken aan de belastingdiensten van de betreffende lidstaten. De betalingsdienstaanbieders moeten deze registers in elektronische vorm drie kalenderjaren opslaan.
Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2024 in werking treedt.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. .Op 16 maart 2023 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Het wetsvoorstel is als hamerstuk afgedaan. Op 4 april 2023 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Het wetsvoorstel is als hamerstuk afgedaan.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Kies voorgestelde versie in de tijdsbalk bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Redactie
Staatssecretaris Van Rij Van Financiën heeft het wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders naar de Tweede Kamer gestuurd.
Dit wetsvoorstel voorziet in de implementatie van de Richtlijn betalingsdienstaanbieders. Deze richtlijn zorgt voor gerichte toegang voor belastingdiensten tot internationale betalingsgegevens. Belastingdiensten gaan die gegevens gebruiken bij de bestrijding van BTW-fraude, in het bijzonder bij e-commerce. In Nederland wordt hiertoe de Wet OB 1968 aangepast.
Dit wetsvoorstel breidt de controlemogelijkheden op het afdragen van BTW uit, door gebruik te maken van betalingsgegevens van grensoverschrijdende betalingen. Het gaat hierbij om betalingen door een consument aan een verkoper in een andere lidstaat of buiten de Unie. De belangrijkste onderdelen zijn de verplichting van betalingsdienstaanbieders tot het verstrekken van deze betalingsgegevens aan de belastingdiensten en het op EU-niveau analyseren van deze gegevens door fraude-experts.
In situaties waarin de betaler zich in een lidstaat bevindt en de begunstigde in een andere lidstaat, in een derdelandsgebied of in een derde land, krijgen óf de betalingsdienstaanbieder van de betaler (de consument) óf de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde (de verkoper) een registratieplicht. Het gaat dus om grensoverschrijdende betalingen waarbij de betaler zich steeds in Unie bevindt. Deze registratieplicht betekent dat betalingsdienstaanbieders voldoende nauwkeurige registers houden van grensoverschrijdende betalingen die zij voor elk kalenderkwartaal verlenen. Vervolgens dienen zij deze registers te verstrekken aan de belastingdiensten van de betreffende lidstaten. De betalingsdienstaanbieders moeten deze registers in elektronische vorm drie kalenderjaren opslaan.
Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2024 in werking treedt.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. .Op 16 maart 2023 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Het wetsvoorstel is als hamerstuk afgedaan. Op 4 april 2023 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen. Het wetsvoorstel is als hamerstuk afgedaan.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Kies voorgestelde versie in de tijdsbalk bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Art. 39a Wet OB 1968
Art. 39b Wet OB 1968
Art. 39c Wet OB 1968
Art. 39d Wet OB 1968
Art. 40 Wet OB 1968
Art. 41 Wet OB 1968
Literatuur
Nota naar aanleiding van verslag bij wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders, V-N 2023/10.10
Hoge boetes in wetsvoorstel Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders, TaxLive
Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders ingediend, V-N 2022/48.10
NOB kritisch op conceptwetsvoorstel implementatie richtlijn betalingsdienstaanbieders, TaxLive
Wet implementatie betalingsdienstverleners: een introductie, BtwBrief 2022/28
Commission Implementing Regulation on CESOP, H&I 2022/272
Internetconsultatie Wet implementatie richtlijn betalingsdienstaanbieders, V-N 2021/54.12
Intermediary Platforms en btw: stand van zaken en blik op de toekomst, WFR 2021/119
Betalingsdienstaanbieders moeten vanaf 2024 voldoen aan nieuwe BTW-verplichtingen, V-N 2020/14.16
VAT Directive. New articles on requirements for payment service providers. Council, H&I 2020/68
Voorstel PSP aangenomen door Europese Raad, BTW-bulletin 2020/24
Naslag
Documenten:
Staatsblad 2023, nr. 123
Eindverslag, 36231, nr. A
Beslisnota bij nota naar aanleiding van verslag, 36231, nr. 6 (bijlage)
Nota naar aanleiding van verslag, 36231, nr. 6
Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport, 36231, nr. 4
Beslisnota's inzake wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968, 36231, nr. 3 (bijlage)
Uitvoeringstoets Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie Richtlijn betalingsdienstaanbieders), 36231, nr. 3 (bijlage)
Memorie van toelichting, 36231, nr. 3
Voorstel van wet, 36231, nr. 2
Koninklijke boodschap, 36231, nr. 1