Vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen

Vennootschapsbelastingplicht van stichtingen en verenigingen

Mr. dr. Charlie Bruijsten

fe45ab19-8d75-489e-9b49-bafef22aed91

Verbonden aan Bureau Vaktechniek van EY Belastingadviseurs

Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig voor zover zij een onderneming drijven.

In dit thema krijgt u antwoord op de volgende vragen:

Aan de hand van welke criteria wordt getoetst of een stichting of vereniging een onderneming drijft?

Welke vrijstellingen zijn er?

Subjectieve belastingplicht

Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting indien en voor zover zij een onderneming drijven. Dat is het geval voor zover:

sprake is van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal;

waarmee wordt deelgenomen aan het economische verkeer;

met het oogmerk om winst te behalen.

Onder het drijven van een onderneming wordt mede verstaan een uiterlijk daarmee overeenkomende werkzaamheid waardoor in concurrentie wordt getreden met ondernemingen van natuurlijke personen of andere lichamen.

Vrijstelling

Onder voorwaarden kan gebruik worden gemaakt van een subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen die specifieke werkzaamheden verrichten of voor stichtingen en verenigingen met een relatief lage winst.

Documenten bij dit thema

Artikel 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 3 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 4 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 5 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 6 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Artikel 9 Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Besluit van 8 augustus 2023, nr. 2023-11888, Stcrt. 2023, 23036, V-N 2023/51.8

HR 29 juni 1955, nr. 12 383, ECLI:NL:HR:1955:AY2534, BNB 1955/299

HR 15 november 1989, nr. 25 940, ECLI:NL:HR:1989:BH7757, BNB 1990/48, WFR 1989/1540, 1, V-N 1989/3568, 17, FED 1989/787, FED 1990/438

HR 29 september 1999, nr. 34 683, ECLI:NL:HR:1999:AA2904, V-N 1999/46.1, WFR 1999/1310, 1

HR 9 juli 2001, nr. 00/0133, ECLI:NL:GHARN:2001:AD3450, V-N 2002/4.14

HR 6 mei 2003, nr. 01/00152, ECLI:NL:GHAMS:2003:AI0035, V-N 2003/50.14, FED 2003/439

HR 17 oktober 2008, nr. 43 641, ECLI:NL:PHR:2008:BB3485, BNB 2009/36, V-N 2008/49.14, FED 2009/39, Belastingadvies 2008/21.8

HR 22 juni 2012, nr. 10/03228, ECLI:NL:PHR:2012:BR6294, BNB 2012/226, V-N 2011/49.19, V-N 2012/34.14

HR 21 januari 2022, nr. 20/00772, ECLI:NL:HR:2022:51, BNB 2022/49, V-N 2022/6.7, FED 2022/41

H.J. Bresser, Het besluit belastingplicht stichtingen en verenigingen: water bij de oude wijn in nieuwe zakken, WFR 2023/304

H.J. Bresser, Zorgen over de zorgvrijstelling, WFR 2022/176

De stichting in het Nederlandse belastingrecht, C.P.M. van Houte, Fiscale monografieën, nr. 69, Deventer: Kluwer 2009 (paragraaf 3.4)

Het ondernemerschap van concernstichtingen, H.A.J.P. te Niet, TFO 2003/81

Op zoek naar belastingplichtige verenigingen en stichtingen, J.A. Smit,WFR 1994/525

Cursus Belastingrecht, Vpb. 1.0.1 Vennootschapsbelasting

Cursus Belastingrecht, Vpb. 1.0.3 Vennootschapsbelasting

Cursus Belastingrecht, Vpb. 1.0.4 Vennootschapsbelasting

Cursus Belastingrecht, Vpb. 1.0.7 Vennootschapsbelasting

Vakstudie Vennootschapsbelasting, art. 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969, aant. 15.1-15.2