Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 3 Autoriteiten, grensstreken
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Autoriteiten in de zin van dit Verdrag zijn:
voor het Koninkrijk der Nederlanden:
- —
de met de uitoefening van verschillende politietaken belaste autoriteiten;
- —
het Openbaar Ministerie; en
- —
de met de uitvoering van het Verdrag belaste ministeries;
voor de Bondsrepubliek Duitsland:
- —
de federale politieautoriteiten en de politieautoriteiten van de deelstaten (politieautoriteiten); en
- —
het Openbaar Ministerie (Staatsanwaltschaften) en de gerechten (gerechtelijke autoriteiten).
De autoriteiten voor het Koninkrijk der Nederlanden zijn gespecificeerd in bijlage I.
2.
In dit Verdrag worden onder grensstreek verstaan:
voor het Koninkrijk der Nederlanden:
- —
de politieregio's Groningen, Drenthe, Twente, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland Midden, Gelderland Zuid, Limburg Noord en Limburg Zuid; en
- —
de gebieden waarvoor de eenheden Waddenzee en Noordzee van het Korps landelijke politiediensten bevoegd zijn;
voor de Bondsrepubliek Duitsland:
- —
in de deelstaat Nedersaksen het district van de politiedirectie Osnabrück; en
- —
in de deelstaat Noordrijn-Westfalen de gemeentedistricten (Kreise) en stadsgemeenten (kreisfreie Städte) in de bestuursdistricten Düsseldorf, Keulen en Münster.
Als grensstreek wordt daarnaast aangemerkt een trein op het traject van de grens tot aan de eerstvolgende halteplaats op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat die volgens de dienstregeling als eerste wordt aangedaan. Een en ander is van overeenkomstige toepassing op passagiersschepen tot aan de eerstvolgende aanlegplaats in de andere Verdragsluitende Staat.
3.
De autoriteiten van de Verdragsluitende Staten informeren elkaar schriftelijk over de bevoegde autoriteiten op het terrein van de grensoverschrijdende samenwerking en over eventuele wijzigingen van benamingen van deze autoriteiten. De Verdragsluitende Staten kunnen een wijziging van bijlage 1[lees: bijlage I] en de grensstreek afzonderlijk overeenkomen.
4.
Het op 8 april 1960 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Eems-Dollardverdrag) blijft onverlet.