Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden [Vertaling]
Bijlage I Lijst van activiteiten bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2001
- Bronpublicatie:
25-06-1998, Trb. 2001, 73 (uitgifte: 19-04-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-10-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2005, Trb. 2005, 22 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Milieurecht / Algemeen
1
Energiesector:
- —
Aardolie- en gasraffinaderijen;
- —
Installaties voor vergassing en vloeibaarmaking;
- —
Thermische centrales en andere verbrandingsinstallaties met een warmtevermogen van ten minste 50 megawatt (MW);
- —
Cokesfabrieken;
- —
Kerncentrales en andere kernreactoren, met inbegrip van de ontmanteling of buitengebruikstelling van dergelijke centrales of reactoren1) (met uitzondering van onderzoeksinstallaties voor de productie en verwerking van splijt- en kweekstoffen, met een constant vermogen van ten hoogste 1 thermische kW).
- —
Installaties voor de opwerking van bestraalde splijtstoffen;
- —
Installaties die ontworpen zijn:
- —
voor de productie of de verrijking van splijtstoffen,
- —
voor de behandeling van bestraalde splijtstoffen of hoog radioactief afval,
- —
voor de definitieve verwijdering van bestraalde splijtstoffen,
- —
uitsluitend voor de definitieve verwijdering van radioactief afval,
- —
uitsluitend voor de (voor meer dan tien jaar geplande) opslag van bestraalde splijtstoffen of radioactief afval op een andere plaats dan het productieterrein.
2
Productie en verwerking van metalen:
- —
Installaties voor het roosten of sinteren van ertsen, met inbegrip van zwavelhoudend erts.
- —
Installaties voor de productie van ijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van uitrusting voor continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 ton per uur;
- —
Installaties voor de verwerking van ferrometalen door
- i.
warmwalsen met een capaciteit van meer dan 20 ton ruwstaal per uur;
- ii.
smeden met hamers met een slagarbeid van meer dan 50 kilojoule per hamer, wanneer een thermisch vermogen van meer dan 20 MW wordt gebruikt;
- iii.
het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal met een verwerkingscapaciteit van meer dan 2 ton ruwstaal per uur;
- —
Smelterijen van ferrometalen met een productiecapaciteit van meer dan 20 ton per dag;
- —
Installaties:
- i.
voor de winning van ruwe non-ferrometalen uit erts, concentraat of secundaire grondstoffen met metallurgische, chemische of elektrolytische procédés;
- ii.
voor het smelten, van non-ferrometalen met inbegrip van het legeringen, inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten, etc.) met een smeltcapaciteit van meer dan 4 ton per dag voor lood en cadmium of 20 ton per dag voor alle andere metalen;
- —
Installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen door middel van een elektrolytisch of chemisch procédé wanneer de inhoud van de gebruikte behandelingsbaden meer dan 30 m3 bedraagt.
3
Minerale industrie:
- —
Installaties voor de productie van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 ton per dag, of van ongebluste kalk in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag of in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag;
- —
Installaties voor de winning van asbest en de fabricage van asbestproducten;
- —
Installaties voor de fabricage van glas, met inbegrip van installaties voor de fabricage van glasvezels, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag;
- —
Installaties voor het smelten van minerale stoffen, met inbegrip van installaties voor de fabricage van mineraalvezels, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 ton per dag;
- —
Installaties voor de fabricage van keramische producten door middel van verhitting, met name dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 ton per dag, en/of met een ovencapaciteit van meer dan 4 m3 en met een plaatsingsdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m3.
4
Chemische industrie: onder fabricage in de zin van de categorieën van activiteiten van deze paragraaf wordt verstaan de fabricage van in de onderdelen a. tot en met g. genoemde stoffen of groepen van stoffen op industriële schaal door chemische omzetting:
- a.
Chemische installaties voor de fabricage van organisch-chemische basisproducten, zoals:
- i.
eenvoudige koolwaterstoffen (lineaire of cyclische, verzadigde of onverzadigde, alifatische of aromatische);
- ii.
zuurstofhoudende koolwaterstoffen zoals alcoholen, aldehyden, ketonen, carbonzuren, esters, acetaten, ethers, peroxiden, epoxy-harsen;
- iii.
zwavelhoudende koolwaterstoffen;
- iv.
stikstofhoudende koolwaterstoffen zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten, isocyanaten;
- v.
fosforhoudende koolwaterstoffen;
- vi.
halogeenhoudende koolwaterstoffen;
- vii.
organometaalverbindingen;
- viii.
kunststofbasisproducten (polymeren, kunstvezels en cellulosevezels);
- ix.
synthetisch rubber;
- x.
kleurstoffen en pigmenten;
- xi.
tensioactieve stoffen en tensiden;
- b.
Chemische installaties voor de fabricage van anorganisch-chemische basisproducten, zoals:
- i.
van gassen, zoals ammoniak, chloor of chloorwaterstof, fluor of fluorwaterstof, kooloxiden, zwavelverbindingen, stikstofoxiden, waterstof, zwaveldioxide, carbonyldichloride;
- ii.
van zuren, zoals chroomzuur, fluorwaterstofzuur, fosforzuur, salpeterzuur, zoutzuur, zwavelzuur, oleum, zwaveligzuren;
- iii.
van basen, zoals ammoniumhydroxide, kaliumhydroxide, natriumhydroxide;
- iv.
van zouten, zoals ammoniumchloride, kaliumchloraat, kaliumcarbonaat, natriumcarbonaat, perboraat, zilvernitraat;
- v.
van niet-metalen, metaaloxiden of andere anorganische verbindingen zoals calciumcarbide, silicium, siliciumcarbide;
- c.
Chemische installaties voor de fabricage van fosfaat-, stikstof- of kaliumhoudende meststoffen (enkelvoudige of samengestelde meststoffen);
- d.
Chemische installaties voor de fabricage van basisproducten voor gewasbescherming en van biociden;
- e.
Installaties voor de fabricage van farmaceutische basisproducten die een chemisch of biologisch procédé gebruiken;
- f.
Chemische installaties voor de fabricage van explosieven;
- g.
Chemische installaties waarin een chemische of biologische bewerking wordt toegepast voor de fabricage van eiwitadditieven voor voedsel, gisten en andere eiwitstoffen.
5
Afvalbeheer:
- —
Installaties voor de verbranding, de nuttige toepassing, de chemische behandeling of het storten van gevaarlijke afvalstoffen;
- —
Installaties voor de verbranding van stedelijk afval met een capaciteit van meer dan 3 ton per uur;
- —
Installaties voor de verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 50 ton per dag;
- —
Stortplaatsen die meer dan 10 ton per dag ontvangen of een totale capaciteit van meer dan 25.000 ton hebben, met uitzondering van stortplaatsen voor inerte afvalstoffen.
6
Rioolwaterzuiveringsinstallaties met een capaciteit van meer dan 150.000 inwonerequivalenten.
7
Industriële installaties voor:
- a.
de fabricage van papierpulp uit hout of uit andere vezelstoffen;
- b.
de fabricage van papier en karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 ton per dag.
8
- a.
Aanleg van spoorlijnen voor spoorverkeer over lange afstand en aanleg van vliegvelden2) met een start- en landingsbaan van ten minste 2100 meter.
- b.
Aanleg van autosnelwegen en autowegen;3)
- c.
Aanleg van nieuwe wegen met vier of meer rijstroken, of verlegging en/of verbreding van bestaande wegen met twee rijstroken of minder tot wegen met vier of meer rijstroken, wanneer de nieuwe weg, het verlegde en/of verbrede weggedeelte een ononderbroken lengte van 10 km of meer heeft.
9
- a.
Waterwegen en havens voor de binnenscheepvaart voor schepen van meer dan 1350 ton;
- b.
Zeehandelshavens, met het land verbonden en buiten havens gelegen pieren voor lossen en laden (met uitzondering van pieren voor veerboten) die schepen van meer dan 1350 ton kunnen ontvangen.
10
Werkzaamheden voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater wanneer het jaarlijks volume onttrokken of aangevuld water 10 miljoen m3 of meer bedraagt.
11
- a.
Projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden wanneer deze overbrenging ten doel heeft eventuele waterschaarste te voorkomen en de hoeveelheid overgebracht water meer bedraagt dan 100 miljoen m3 per jaar;
- b.
In alle andere gevallen, projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden wanneer het meerjarig gemiddelde jaardebiet van het bekken waaraan het water wordt onttrokken meer bedraagt dan 2000 miljoen m3 per jaar en de hoeveelheid overgebracht water 5% van dit debiet overschrijdt.
In beide gevallen is overbrenging van via leidingen aangevoerd drinkwater uitgesloten.
12
Commerciële winning van aardolie en aardgas wanneer de gewonnen hoeveelheid meer dan 500 ton aardolie per dag of meer dan 500.000 m3 aardgas per dag bedraagt.
13
Stuwdammen en andere installaties voor het stuwen of permanent opslaan van water, wanneer een nieuwe of extra hoeveelheid water van meer dan 10 miljoen m3 wordt gestuwd of opgeslagen.
14
Pijpleidingen voor gas, olie of chemicaliën met een diameter van meer dan 800 mm en een lengte van meer dan 40 km.
15
Installaties voor intensieve pluimvee- of varkenshouderij met meer dan:
- a.
40.000 plaatsen voor pluimvee;
- b.
2.000 plaatsen voor mestvarkens (van meer dan 30 kg); of
- c.
750 plaatsen voor zeugen.
16
Steengroeven en dagbouwmijnen met een terreinoppervlakte van meer dan 25 hectare, of turfwinning met een terreinoppervlakte van meer dan 150 hectare.
17
Aanleg van bovengrondse hoogspanningsleidingen van 220 kV of meer en langer dan 15 km.
18
Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van 200.000 ton of meer.
19
Overige activiteiten:
- —
installaties voor de voorbehandeling (wassen, bleken, merceriseren) of het verven van vezels of textiel met een verwerkingscapaciteit van meer dan 10 ton per dag;
- —
installaties voor het looien van huiden met een verwerkingscapaciteit van meer dan 12 ton eindproducten per dag;
- a.
abattoirs met een productiecapaciteit van meer dan 50 ton per dag geslachte dieren;
- b.
bewerking en verwerking bestemd voor de fabricage van levensmiddelen van:
- i.
dierlijke grondstoffen (andere dan melk) met een productiecapaciteit van meer dan 75 ton eindproducten per dag;
- ii.
plantaardige grondstoffen met een productiecapaciteit van meer dan 300 ton eindproducten per dag (gemiddelde waarde op kwartaalbasis);
- c.
bewerking en verwerking van melk, met een hoeveelheid ontvangen melk van meer dan 200 ton per dag (gemiddelde waarde op jaarbasis);
- —
installaties voor de destructie of verwerking van kadavers en dierlijk afval met een verwerkingscapaciteit van meer dan 10 ton per dag;
- —
installaties voor de oppervlaktebehandeling van stoffen, voorwerpen of producten waarin organische oplosmiddelen worden gebruikt, in het bijzonder voor het appreteren, bedrukken, het aanbrengen van een laag, het ontvetten, het vochtdicht maken, lijmen, verven, reinigen of impregneren, met een verbruikscapaciteit van meer dan 150 kg oplosmiddel per uur of meer dan 200 ton per jaar;
- —
installaties voor de fabricage van koolstof (harde gebrande steenkool) of elektrografiet door verbranding of grafitisering.
20
Activiteiten die niet vallen onder de voorgaande paragrafen 1 tot en met 19 wanneer in inspraak is voorzien ingevolge een procedure voor milieu-effectbeoordeling in overeenstemming met nationale wetgeving.
21
De bepaling van artikel 6, eerste lid, onderdeel a., van dit Verdrag is niet van toepassing op de hiervoor genoemde projecten die uitsluitend of voornamelijk worden uitgevoerd voor onderzoek, ontwikkeling en het testen van nieuwe methoden of producten gedurende minder dan twee jaar, tenzij aannemelijk is dat zij een aanzienlijk nadelig effect hebben op milieu of gezondheid.
22
Op elke wijziging of uitbreiding van activiteiten is, wanneer zulk een wijziging of uitbreiding op zichzelf voldoet aan de in deze bijlage omschreven criteria/drempels, artikel 6, eerste lid, onderdeel a., van dit Verdrag van toepassing. Op elke andere wijziging of uitbreiding van activiteiten is artikel 6, eerste lid, onderdeel b., van dit Verdrag van toepassing.
Voetnoten
Kerncentrales en andere kernreactoren houden op zulke installaties te zijn wanneer alle splijtstoffen en andere radioactief besmette elementen permanent van de plaats van de installatie zijn verwijderd.
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder ‘vliegveld’ verstaan een vliegveld dat beantwoordt aan de definitie van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Chicago, 1944), tot oprichting van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (bijlage 14).
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder ‘autoweg’ verstaan een weg die beantwoordt aan de definitie van de Europese Overeenkomst inzake internationale hoofdverkeerswegen van 15 november 1975.