Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden [Vertaling]
Artikel 10 Vergadering van Partijen
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2001
- Bronpublicatie:
25-06-1998, Trb. 2001, 73 (uitgifte: 19-04-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-10-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2005, Trb. 2005, 22 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Milieurecht / Algemeen
1.
De eerste vergadering van de Partijen wordt niet later bijeengeroepen dan een jaar na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag. Daarna wordt ten minste een maal per twee jaar een gewone vergadering van de Partijen gehouden, tenzij anders besloten door de Partijen, of op schriftelijk verzoek van een Partij, mits binnen zes maanden na het meedelen van het verzoek aan alle Partijen door de Uitvoerend Secretaris van de Economische Commissie voor Europa, het genoemde verzoek gesteund wordt door ten minste een derde van de Partijen.
2.
Bij hun vergaderingen toetsen de Partijen voortdurend de uitvoering van dit Verdrag op basis van regelmatig door de Partijen uitgebrachte rapporten, en, met dit doel voor ogen:
- a.
toetsen zij het beleid alsmede juridische en methodologische benaderingen inzake toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, met het oog op verdere verbetering ervan;
- b.
wisselen zij informatie uit aangaande ervaring verworven bij het sluiten en uitvoeren van bilaterale en multilaterale overeenkomsten of andere regelingen die van belang zijn voor de doelstellingen van dit Verdrag en waarbij een of meer van de Partijen partij zijn;
- c.
verzoeken zij, indien van toepassing, om de diensten van de relevante ECE-organen en van andere bevoegde internationale organen en speciale commissies, bij alle aspecten die verband houden met het verwezenlijken van de doelstellingen van dit Verdrag;
- d.
stellen zij alle subsidiaire organen in die zij noodzakelijk achten;
- e.
bereiden zij, indien van toepassing, protocollen bij dit Verdrag voor;
- f.
overwegen zij en nemen zij voorstellen aan voor wijzigingen van dit Verdrag in overeenstemming met de bepalingen van artikel 14;
- g.
overwegen zij en ondernemen zij elke aanvullende actie die vereist kan zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van dit Verdrag;
- h.
overwegen zij en nemen zij bij hun eerste vergadering bij consensus een reglement van orde aan voor hun vergaderingen en de vergaderingen van subsidiaire organen;
- i.
toetsen zij tijdens hun eerste vergadering hun ervaring met het uitvoeren van de bepalingen van artikel 5, negende lid, en overwegen zij welke stappen nodig zijn voor het verder ontwikkelen van het in dat lid bedoelde systeem, met inachtneming van internationale processen en ontwikkelingen, met inbegrip van de uitwerking van een passend instrument voor registers of inventarisaties van het uitstoten en overbrengen van verontreiniging die als bijlage bij dit Verdrag kunnen worden opgenomen.
3.
De vergadering van de Partijen kan, zo nodig, op basis van consensus het instellen van financiële regelingen overwegen.
4.
De Verenigde Naties, de gespecialiseerde VN-agentschappen en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, alsmede elke Staat of regionale organisatie voor economische integratie die ingevolge artikel 17 het recht heeft dit Verdrag te ondertekenen maar geen Partij bij dit Verdrag is, en elke intergouvernementele organisatie die bevoegd is op de gebieden waarop dit Verdrag betrekking heeft, hebben het recht als waarnemers deel te nemen aan de vergaderingen van de Partijen.
5.
Elke niet-gouvernementele organisatie die bevoegd is op de gebieden waarop dit Verdrag betrekking heeft, die de Uitvoerend Secretaris van de Ecomische[lees: Economische] Commissie voor Europa op de hoogte heeft gesteld van haar wens vertegenwoordigd te zijn bij een vergadering van de Partijen heeft het recht deel te nemen als waarnemer tenzij ten minste een derde van de ter vergadering aanwezige Partijen bezwaar maken.
6.
Voor de toepassing van het voorgaande vierde en vijfde lid voorziet het in het voorgaande tweede lid, onderdeel h., bedoelde reglement van orde in praktische regelingen voor de toelatingsprocedure en andere relevante voorwaarden.