Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/2284 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen
Bijlage V Facultatieve indicatoren voor het monitoren van de effecten van luchtverontreiniging als bedoeld in artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2016
- Bronpublicatie:
14-12-2016, PbEU 2016, L 344 (uitgifte: 17-12-2016, regelingnummer: 2016/2284)
- Inwerkingtreding
31-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2016, PbEU 2016, L 344 (uitgifte: 17-12-2016, regelingnummer: 2016/2284)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
- a)
voor zoetwaterecosystemen: vaststellen van de omvang van de biologische schade, met inbegrip van gevoelige receptoren (microfyten, macrofyten en diatomeeën), en de afname van het visbestand of van populaties ongewervelden:
de belangrijkste indicator zuurbindend vermogen (ZBV) en de ondersteunende indicatoren zuurgraad (pH), opgelost sulfaat (SO4), nitraat (NO3) en opgelost organisch koolstof:
bemonsteringsfrequentie: van jaarlijks (tijdens de herfstcirculatie in meren) tot maandelijks (in waterlopen);
- b)
voor terrestrische ecosystemen: bepalen van de zuurgraad van de bodem, verlies aan nutriënten in de bodem, stikstoftoestand en -balans en biodiversiteitsverlies:
- i)
de belangrijkste indicator voor de zuurgraad van de bodem: uitwisselbare fracties basische kationen (basenverzadiging) en uitwisselbaar aluminium in de grond:
bemonsteringsfrequentie: om de tien jaar;
ondersteunende indicatoren: pH, sulfaat, nitraat, basische kationen, aluminiumconcentraties in bodemoplossing:
bemonsteringsfrequentie: elk jaar (waar van toepassing);
- ii)
de belangrijkste indicator nitraatuitloging van de bodem (NO3,uitloging):
bemonsteringsfrequentie: elk jaar;
- iii)
de belangrijkste indicator koolstof-stikstofverhouding (C/N) en de ondersteunende indicator totale stikstof in de bodem (Ntot):
bemonsteringsfrequentie: om de tien jaar;
- iv)
de belangrijkste indicator nutriëntenbalans in gebladerte (N/P,N/K, N/Mg):
bemonsteringsfrequentie: om de vier jaar;
- c)
voor terrestrische ecosystemen: bepalen van de ozonschade voor vegetatiegroei en biodiversiteit:
- i)
de belangrijkste indicator vegetatiegroei en schade aan gebladerte en de ondersteunende indicator koolstofflux (Cflux):
bemonsteringsfrequentie: elk jaar;
- ii)
de belangrijkste indicator overschrijding van op flux gebaseerde kritische niveaus:
bemonsteringsfrequentie: elk jaar gedurende het groeiseizoen.