Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2008/909/JBZ inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie
Artikel 16 Doortocht
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2843 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2843)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke lidstaat staat, in overeenstemming met zijn nationale recht, de doortocht over zijn grondgebied toe van een gevonniste persoon die naar de tenuitvoerleggingsstaat wordt overgebracht, indien de beslissingsstaat hem, samen met het verzoek om doortocht, een afschrift van het in artikel 4 bedoelde certificaat heeft doen toekomen. Het verzoek om doortocht en het certificaat worden toegezonden overeenkomstig artikel 22 bis. Op verzoek van de met het oog op doortocht aangezochte lidstaat verstrekt de beslissingsstaat een vertaling van het certificaat in een van de in het verzoek op te geven talen die door de met het oog op doortocht aangezochte lidstaat wordt aanvaard.
2.
Na ontvangst van een verzoek om doortocht deelt de met het oog op doortocht aangezochte lidstaat in voorkomend geval de beslissingsstaat mee dat hij niet de verzekering kan geven dat de gevonniste persoon op zijn grondgebied niet zal worden vervolgd, noch, behoudens het bepaalde in het vorige lid, zal worden aangehouden of anderszins aan enige vrijheidsbeperking zal worden onderworpen wegens een strafbaar feit dat is gepleegd of een sanctie die is uitgesproken vóór zijn vertrek uit de beslissingsstaat. In dat geval kan de beslissingsstaat zijn verzoek intrekken.
3.
De met het oog op doortocht aangezochte lidstaat geeft op dezelfde wijze kennis van zijn besluit. Hij dient de beslissing bij voorrang en uiterlijk één week na ontvangst van het verzoek te nemen. Indien op grond van lid 1 een vertaling is vereist, kan het besluit worden uitgesteld totdat de vertaling aan de met het oog op doortocht aangezochte lidstaat is toegezonden.
4.
De met het oog op de doortocht aangezochte lidstaat kan de gevonniste persoon niet langer in hechtenis houden dan voor de doortocht nodig is.
5.
Het verzoek om doortocht is niet vereist indien het vervoer door de lucht plaatsvindt en er geen tussenlanding is voorzien. In geval van een onvoorziene tussenlanding verstrekt de beslissingsstaat evenwel binnen 72 uur de in lid 1 bedoelde gegevens.