Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 20.3 (regels over de uitvoering)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
04-11-2020, Stb. 2020, 455 (uitgifte: 18-11-2020, kamerstukken: 35319)
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
19-02-2020, Stb. 2020, 83 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken: 35054)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de uitvoering van de monitoring voor omgevingswaarden als bedoeld in de artikelen 2.11a, 2.12a, eerste lid, 2.13, eerste lid, en 2.13a, eerste lid, en paragraaf 2.3.4, alarmeringswaarden, op grond van artikel 20.1, derde of vierde lid, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere parameters of onderdelen van de natuur en, met inachtneming van de grenzen van artikel 2.3, derde lid, omgevingswaarden als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12.
2.
Daarbij kunnen in ieder geval regels worden gesteld over:
- a.
het meten of berekenen, waaronder de frequentie daarvan, de verhouding tussen het meten en berekenen en de monitoringspunten,
- b.
de verificatie en beoordeling van gelijkwaardigheid van te gebruiken methoden,
- c.
de beoordeling van de resultaten en de daarbij te gebruiken methoden,
- d.
de vaststelling van ontwikkelingen of trends,
- e.
de inrichting en het beheer van landelijke of regionale meetnetten,
- f.
de kwaliteitsborging en de coördinatie daarvan,
- g.
de wijze van opslag van gegevens.
3.
De regels worden voor primaire waterkeringen steeds na ten hoogste twaalf jaar herzien.