Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 2.13 (verplichte omgevingswaarden provincie voor watersystemen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Bij omgevingsverordening worden met het oog op het waarborgen van de veiligheid en het voorkomen of beperken van wateroverlast in ieder geval omgevingswaarden vastgesteld voor:
- a.
de veiligheid van bij de verordening aangewezen andere dan primaire waterkeringen, voor zover die niet bij het Rijk in beheer zijn,
- b.
de gemiddelde kans op overstroming per jaar van bij de verordening aangewezen gebieden met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht.
2.
Bij of krachtens de verordening worden voor de toepassing van het eerste lid, onder a, voor daarbij aan te geven locaties nadere regels gesteld over de vaststelling van het waterkerend vermogen van de daar bedoelde waterkeringen.