Einde inhoudsopgave
Omgevingswet
Artikel 20.2 (aanwijzing methode en bestuursorgaan)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 376 (uitgifte: 27-10-2023, kamerstukken: 36367)
10-03-2021, Stb. 2021, 140 (uitgifte: 24-03-2021, kamerstukken: 35600)
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
19-02-2020, Stb. 2020, 83 (uitgifte: 09-03-2020, kamerstukken: 35054)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
23-03-2016, Stb. 2016, 156 (uitgifte: 26-04-2016, kamerstukken: 33962)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
20-03-2023, Stb. 2023, 89 (uitgifte: 22-03-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Bij het omgevingsplan, de omgevingsverordening of de algemene maatregel van bestuur tot vaststelling van een omgevingswaarde, aanwijzing van een programma als bedoeld in artikel 3.15, tweede, derde of vierde lid, of aanwijzing van een andere parameter of onderdeel van de natuur worden de methode van monitoring en het bestuursorgaan dat of de andere instantie die met de uitvoering van de monitoring is belast aangewezen. Voor een in deze wet vastgestelde omgevingswaarde vindt de aanwijzing plaats bij algemene maatregel van bestuur.
2.
Bij ministeriële regeling wordt voor alarmeringswaarden de methode van monitoring aangewezen.
3.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is voor alarmeringswaarden belast met de uitvoering van de monitoring.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een of meer daarbij aangewezen bestuursorganen een monitoringsprogramma vaststellen. Daarbij kan worden bepaald dat het monitoringsprogramma de methode van monitoring en de wijze van verstrekking van voor de monitoring relevante gegevens bevat.
5.
Bij het omgevingsplan, de omgevingsverordening of de algemene maatregel van bestuur tot aanwijzing van een programma als bedoeld in artikel 3.15, tweede, derde of vierde lid, wordt ook de frequentie van de monitoring bepaald.
6.
In afwijking van het eerste lid worden voor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden de methode van monitoring en het bestuursorgaan dat of de andere instantie die met de uitvoering van de monitoring is belast aangewezen bij algemene maatregel van bestuur.
7.
Bij het omgevingsplan, de omgevingsverordening, de algemene maatregel van bestuur of de ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het verzamelen en verstrekken van voor de monitoring relevante gegevens door daarbij aangewezen bestuursorganen aan:
- a.
de op grond van het eerste en zesde lid aangewezen bestuursorganen of andere instanties die met de uitvoering zijn belast,
- b.
Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
- c.
de bevoegde autoriteiten van andere staten,
- d.
de Europese Commissie.