Verdrag ter vaststelling van enige eenvormige regelen betreffende het cognossement
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 02-06-1931
- Bronpublicatie:
25-08-1924, Trb. 1957, 24 (uitgifte: 14-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-06-1931
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-1953, Trb. 1953, 109 (uitgifte: 13-11-1953, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Elke verdragsluitende Staat heeft de bevoegdheid de bijeenkomst uit te lokken van een nieuwe conferentie ten einde de verbeteringen te onderzoeken, welke in dit verdrag zouden kunnen worden aangebracht.
2.
Diegene der Staten, die gebruik wil maken van deze bevoegdheid, moet een jaar tevoren zijn voornemen kenbaar maken aan de andere Staten door bemiddeling van de Belgische Regering, die zich belast met de bijeenroeping van de conferentie.