Einde inhoudsopgave
Universele Auteursrecht-Conventie herzien te Parijs op 24 juli 1971
Protocol 1
Geldend
Geldend vanaf 10-07-1974
- Bronpublicatie:
24-07-1971, Trb. 1976, 37 (uitgifte: 23-03-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-07-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-07-1971, Trb. 1976, 37 (uitgifte: 23-03-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
gehecht aan de Universele Auteursrecht-Conventie, herzien te Parijs op 24 juli 1971, inzake de bescherming van werken van staatlozen en vluchtelingen
De Staten, die partij zijn bij de Universele Auteursrecht-Conventie herzien te Parijs op 24 juli 1971 (hierna te noemen ‘de Conventie van 1971’) en ook partij zijn bij dit Protocol,
Zijn het volgende overeengekomen:
1
Staatlozen en vluchtelingen, die hun vast verblijf hebben in een bij dit Protocol aangesloten Staat, worden voor de toepassing van de Conventie van 1971 met onderdanen van die Staat gelijkgesteld.
2
(a)
Dit Protocol zal worden ondertekend en moet worden bekrachtigd of aanvaard door de ondertekenende Staten; toetreding is mogelijk, overeenkomstig de bepalingen van artikel VIII van de Conventie van 1971.
(b)
Dit Protocol treedt voor iedere Staat in werking op de datum van de nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of toetreding door de betrokken Staat, mits deze Staat reeds partij is bij de Conventie van 1971.
(c)
Op de datum van inwerkingtreding van dit Protocol voor een Staat die geen partij is bij Protocol 1 gehecht aan de Conventie van 1952, wordt laatstgenoemd Protocol geacht voor deze Staat in werking te zijn getreden.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te Parijs, vierentwintig juli 1971, in de Franse, de Engelse en.de Spaanse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek, in één exemplaar, dat zal worden nedergelegd bij de Directeur-Generaal van de Organisatie der Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, die er een gewaarmerkt afschrift van zal doen toekomen aan de ondertekenende Staten en aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ter registratie door laatstgenoemde.