Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 29 [Einde toevoeging]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 93 (uitgifte: 07-03-2016, kamerstukken: 34047)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2016, Stb. 2016, 132 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
De toevoeging bedoeld, in artikel 25, derde lid, of artikel 27, eerste lid, eindigt van rechtswege:
- a.
door opzegging dan wel het eindigen van de arbeidsovereenkomst van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of de toegevoegd gerechtsdeurwaarder of schorsing in zijn werkzaamheden door zijn werkgever;
- b.
met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de 70-jarige leeftijd door de kandidaat-gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of gerechtsdeurwaarder;
- c.
door de onherroepelijke oplegging van de maatregel van ontzetting uit het ambt, ontslag of overlijden van de gerechtsdeurwaarder; of
- d.
door benoeming van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder tot gerechtsdeurwaarder.
2.
De toevoeging wordt opgeschort met het ingaan van de schorsing van de gerechtsdeurwaarder in de uitoefening van het ambt. Indien voor de geschorste gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd kan hij diens kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming geven ambtshandelingen te verrichten. Indien de waarnemend gerechtsdeurwaarder gedurende de duur van de schorsing komt te overlijden of wordt ontslagen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3.
Onze Minister kan de goedkeuring van de toevoeging intrekken:
- a.
op verzoek van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder of toegevoegd gerechtsdeurwaarder, of
- b.
indien er sprake is van andere omstandigheden dan bedoeld in het eerste lid waardoor niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden voor toevoeging.
4.
Indien zich feiten of omstandigheden voordoen die ingevolge het eerste lid leiden tot beëindiging van de toevoeging van rechtswege of ingevolge het derde lid grond kunnen vormen voor intrekking van de goedkeuring van de toevoeging, doen de gerechtsdeurwaarder en kandidaat-gerechtsdeurwaarder of de toegevoegd gerechtsdeurwaarder daarvan onverwijld mededeling aan de KBvG, Onze Minister en het Bureau.