Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de winstbelasting 1940 [Curaçao]
Artikel 14F
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
15-07-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 37 (uitgifte: 22-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 57 (uitgifte: 02-09-2016, regelingnummer: 16/2178)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Indien het vermogen van een rechtspersoon waarin de belastingplichtige een deelneming heeft, in het kader van een fusie onder algemene titel overgaat, wordt de in artikel 14B, eerste lid, bedoelde vervreemding van aandelen en schuldvorderingen geacht te hebben plaatsgevonden aan een lichaam welke behoort tot het concern waartoe de belastingplichtige en de verdwijnende rechtspersoon behoren.
2.
Een geldlening waarop artikel 6A, eerste lid, of artikel 11A, eerste lid, van toepassing is en die verband houdt met de aandelen die de belastingplichtige in de verdwijnende rechtspersoon heeft, wordt geacht verband te houden met de aandelen die de belastingplichtige direct na de fusie in de verkrijgende rechtspersoon heeft.
3.
Indien het voordeel bij de aandelenfusie ingevolge 14D, tweede lid, niet in aanmerking wordt genomen:
- a.
treden de in het kader van de fusie verkregen aandelen ingeval deze een deelneming vormen, in de plaats van de aandelen die de belastingplichtige ten tijde van de fusie in de verdwijnende rechtspersoon had;
- b.
worden de in het kader van de fusie verkregen aandelen, ingeval deze geen deelneming vormen, in afwijking in zoverre van het tweede lid van het genoemde artikel, te boek gesteld voor de waarde in het economische verkeer verminderd met het voordeel dat niet in aanmerking is genomen.
4.
Indien de belastingplichtige tevens de verkrijgende rechtspersoon is, vindt artikel 14B, tweede lid, geen toepassing. Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen voorwaarden worden gesteld, waaronder de Inspecteur, op een vóór de fusie gedaan verzoek van de belastingplichtige, wordt toegestaan het voordeel dat als gevolg van de in het eerste lid bedoelde vervreemding tot uitdrukking komt, geheel of ten dele buiten aanmerking te laten. De in de tweede volzin bedoelde voorwaarden mogen slechts strekken ter verzekering van de heffing en de invordering van belasting welke verschuldigd zou zijn of zou worden indien genoemde volzin buiten toepassing bleef. De Inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.